dinsdag 27 december 2011

Make your dreams come true

Dinsdag 27 december 2011. Nog maar een paar dagen en dan is er weer een jaar voorbij. 365 dagen, 12 maanden, 4 seizoenen. De tijd is voorbij gevlogen en ik kan haast niet geloven dat 2012 zich al klaar aan het maken is voor haar jaar. Terwijl 2011 de laatste taken afrond en de mensen nog even laat genieten van wat gezelligheid en een enkel moment van bezinning, veegt 2012 alvast haar stoepje schoon om opgeruimd met een nieuwe start te kunnen beginnen. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Eén van de dingen die bij de start van een nieuw jaar horen, zijn de vast wel bekende (en veelal beruchte) goede voornemens. Een lijstje van dingen die je graag anders zou willen doen, wat je zou willen bereiken, of wat je aan jezelf zou willen veranderen. Heel leuk en aardig allemaal, maar in mijn ogen niet de goede manier om het jaar positief en met goede moed te starten. Daarom stelde ik vorig jaar in dit blogbericht voor om niet meer uit te gaan van goede voornemens, maar juist een lijstje te maken van dromen en wensen. Een zelfde idee, maar dan met een andere insteek.


Als initiatiefnemer van deze 'droomlijst' kon ik er natuurlijk niet onderuit om ook zelf zo'n 'rij van wensen' op te stellen. Nu hoor ik jullie al denken: "En...zijn ze uitgekomen? Zijn de dromen waargemaakt?"
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik ook zelf niet meer wist wat er nu precies op mijn lijstje stond, dus vandaar dat ik hem er nog even bij heb gepakt:

Dromenlijst 2011 - Meisje Nooit Genoeg
- Een mooie reis maken
- De marathon van Amsterdam rennen
- Een gedichtenbundel voor kinderen schrijven
- Een column voor een (lokale) krant of tijdschrift schrijven
- Een super thuiskok worden
- Heel veel feestjes en gezellige kroeg-avonden meemaken
- Het theaterbeest in mij loslaten
- Altijd vrolijk en positief zijn
- Leren salsadansen
- Mezelf blijven ontwikkelen binnen mijn werk

Nu heb ik mijn blog vorig jaar afgesloten met de boodschap: 'Beter een droom (nog) niet verwezenlijkt, dan een goed voornemen niet waargemaakt. Terugkijkend op bovenstaand lijstje, is het inderdaad zo dat verschillende dromen in 2011 inderdaad dromen zijn gebleven. Zo zorgde een blessure en drukte op werk ervoor dat mijn marathonplannen eind januari al aan de kant werden geschoven. Ook staat er nog geen boek op mijn naam en ken ik salsa beter als saus dan als dans.
Hoewel ik echter misschien niet al mijn dromen heb weten te verwezenlijken, zijn er andere wensen die wel zijn uitgekomen en hebben sommige 'gemiste kansen' juist plaatsgemaakt voor nieuwe dromen. Zo heb ik mijn snelheid aangepast door de marathon te verruilen voor de Vierdaagse en de Dodenmars. Is mijn gedichtenbundel misschien nog niet gedrukt, maar wel in de maak. En heb ik naast het oppakken van streetdance-lessen ook veel nieuwe succes-recepten in de keuken weten te bereiden.

Al met al kan ik dus stellen dat ik terug kijk op 2011 als een tevreden mens en blij ben met de dromen en wensen die mij zijn toegekomen. Kijk ik echter nog één keer goed naar mijn lijstje van vorig jaar, dan is daar één droom die er toch wel bovenuit springt. Helemaal bovenaan staat ie. Een droom die voor veel mensen een droom is, en een droom waarvan ik zelf ook niet had verwacht dat hij zo snel uit zou komen (of überhaupt uit zou komen). 
Een mooie reis maken. Het was een stille wens en die wens wordt nu werkelijkheid. Niet voor de eerste keer, maar wel voor de eerste keer samen. Een prachtdroom. Nog maar 6 nachtjes slapen en dan is het zover. Samen op reis.

Dinsdag 27 december 2011. Het einde van een jaar, de start van een nieuw begin. Ik sluit hierbij dit blog (voorlopig) af. Het is tijd voor nieuwe avonturen en bij nieuwe avonturen horen nieuwe verhalen. Verhalen die jullie vanaf nu kunnen vinden op: http://door-de-poppetjes-van-onze-ogen.blogspot.com/ 

Bij deze wens ik jullie alvast een prachtig en liefdevol nieuwjaar toe. Bedankt voor alle reacties, schrijfspiratie en mooie woorden. Dat jullie lijstjes ook komend jaar maar weer onbegrensd en volbewenst mogen zijn. Durf te wensen, durf te dromen. And may all your dreams come true.



dinsdag 13 december 2011

Hands up voor Lejo!

Zo zit je je op een zaterdagavond op de bank nog op te vreten over het platte oversentimentele vermaak dat je met dikke tranen op tv wordt voorgeschoteld en zo kom je op een doodgewone dinsdagochtend compleet euforisch en met dikke tranen van het lachen uit een klein theaterzaaltje gelopen. Het kan je zomaar overkomen.

Laat ik dus maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben fan van Lejo!
Eh, wat zegt u? Le..wie? Lejo: het solo-theaterproject van de Nederlandse poppenspeler Leo Petersen. Een aantal jaar terug had ik hem al een keer gespot. Samen met mijn huisgenootje was ik op het Virus festival in Eindhoven, toen ik opeens een hele groep mensen rond een soort poppenkast zag staan. Volwassen mensen, compleet uit hun dak, voor een poppenkast..daar moest ik het fijne van weten! Ik kroop naar voren en eenmaal daar aangekomen wist ik niet wat ik zag. Daar stond iemand (nouja, ik zag hem natuurlijk niet) die met slechts een hand en een paar houten oogjes een heel publiek wist in te pakken. Zo kort als het duurde, zo lang heeft het in mijn geheugen gegrift gestaan. Ik was verkocht!


Zoals het echter gaat met bepaalde ervaringen, willen ze soms nog wel een beetje wegzakken. Hoewel Lejo al die tijd in mijn theaterhartje heeft gezeten, heb ik het guitige poppetje nooit meer bezocht of ergens anders op een festival gezien. Tot vandaag.
Vandaag had ik namelijk het geluk om voor mijn werk een presentatiedag van verschillende jeugdvoorstellingen te bezoeken. Nu is dit voor cultureel medewerker die normaal gesproken alleen maar op kantoor zit altijd al een feest, maar deze keer nog een beetje meer. Op het programma had ik hem namelijk al zien staan: Lejo, met zijn nieuwe voorstelling 'Achter je!'. Stipt om 10:00 zat ik vooraan in de zaal en kon niet wachten of deze show mijn eerdere enthousiasme zou doen herleven. We waren echter nog geen 5 minuten bezig en ik wist: dit is absoluut te gek!

Nu vragen jullie je wellicht af: wat is er zo geweldig aan een kindervoorstelling met handpoppetjes en houten oogjes? Nou, laat ik voorop stellen dat ik nog nooit een hand zo grappig, gemeen, lief of aandoenlijk heb zien zijn. Ieder karakter, hoe simpel ook, leeft. En of je wilt of niet, je gaat erin mee en vergeet af en toe gewoon dat het een simpele hand van één man is die dit allemaal doet. Het is zo knap, vingervlug en prachtig gedaan. Alleen al bij het kijken ernaar kreeg ik kramp in mijn vingers en vroeg ik me regelmatig af hoe hij het toch voor elkaar kreeg. Dit is theater en topsport in één! Prachtig in zijn eenvoud, maar door die simpelheid juist ook weer heel bijzonder.



Ik kan er dan ook nog wel een heel lang verhaal van maken, maar ik denk dat de boodschap en mijn enthousiasme inmiddels wel duidelijk zijn (zit al de hele dag na te stuiteren en genieten). Eigenlijk is dan ook het enige dat ik nog wil zeggen: Gaat dat zien, gaat dat zien! Theater saai, stom en klaar om wegbezuinigd te worden? Ik dacht het niet! Winston en je bruidshuilshow, move over, ik wil Lejo primetime op mijn zaterdagavond!


zondag 11 december 2011

Let's get married? Nou, zo dus zeker niet!

Zaterdagavond. Na een heerlijk dagje met mijn mams in de sauna, plof ik voordat ik richting huis ga, nog even gezellig bij mijn ouders op de bank. Net zoals bij velen huishoudens staat de televisie aan en zetelt men zich voor een gezellig potje 'zaterdagavond televisie'. Kopje koffie, koekje erbij, schoentjes uit, lekker nestelen op de bank. Laat het vermaak maar komen!
Het 'hoofdgerecht' van vanavond? 'Let's get married'; het nieuwe studioprogramma van Winston Gerschtanowitz, waarin twee koppels strijden om hun droombruiloft. Door middel van spelletjes, vragen en punten van van het publiek, wordt bepaald wie het winnende koppel is en nog diezelfde dag in de studio mag trouwen (met - jawel - meneer Gerschtanowitz als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand).


Nu is er op papier op zich niets mis met het concept van bovenstaand programma. Sterker nog, het doet in eerste instantie vooral erg denken aan een vernieuwde versie van 'Ron's Honeymoon Quiz'. Strijdende stellen die alles op alles inzetten (zelfs hun familieleden) om als het winnende bruidspaar uit de bus te komen. Lachen, gieren, brullen met af en toe een traan. Een beter format voor kneuterige zaterdagavond televisie kun je niet krijgen, toch?

Hoe komt het dan toch dat ik vrijwel vanaf de eerste minuut van dit programma met grote verbazing en gekromde tenen heb zitten kijken? Nee, oplettende lezer, dat komt niet omdat ik een hekel heb aan bruiloften (dat werd uit eerdere posts nog wel eens ten onrechte geïmpliceerd). Of doordat ik niet tegen een beetje sentiment kan (ik huilde vroeger al bij Pipi Langkous). Zelfs het feit dat ik al bijna een jaar zonder tv leef en dus weinig van dit soort programma's tegenkom, kan niet de reden zijn dat juist bij dit programma mijn haren letterlijk rechtovereind gingen staan.
Nee, het punt waar ik over viel heeft alles te maken met de manier waarop menselijke emoties steeds vaker op een goedkope manier worden gebruikt, ingezet en tentoongesteld. Want lieve mensen, als ik dit programma toch met twee woorden zou moeten samenvatten, dan is dat wel een sterk staaltje van: sentimentele uitbuiting.

Het begon al met het aanzoek. Immers, wie wilt trouwen moet gevraagd worden en bij zo'n emotionele gebeurtenis zijn Winston en zijn cameramannen maar al te graag bij. Op zich erg leuk natuurlijk om het programma op deze manier in te leiden, ware het niet dat met deze filmpjes het echte spel meteen is gestart. Want jawel, lieve kijkers, we pinken niet alleen een traantje weg bij deze - door het programma geregisseerde - aanzoeken, maar de 'jury' in het publiek mag ook nog eens stemmen welk aanzoek zij het mooist vonden. Wordt het koppel A met hun stoere James Bond-actie, of toch koppel B met het romantische aanzoek op het strand? Wie de meeste stemmen voor zich weet te winnen, wint de ronde en ik hoef jullie denk ik niet te vertellen welk koppel dat in dit geval was.


Gelukkig staan beide koppels er niet alleen voor. Naast dat ze namelijk zichzelf tentoonstellen door middel van emotionele liefdesverklaringen die ze elkaar voorlezen (en waarbij - natuurlijk - wederom punten gescoord kunnen worden), worden ook naaste vrienden en familie - al dan niet vrijwillig - in het spel betrokken.
Zo is daar de super-tranentrekkende-ronde waarin de brides-to-be een zelfgeschreven brief voorlezen aan hun ouders. Nog voordat de eerste zin is uitgesproken biggelen de eerste tranen al over de wangen en wordt er vol emotie verteld hoeveel zij als ouders wel niet betekend hebben en dat ze toch altijd zo'n groot voorbeeld zijn geweest. Het einde van de brief is door al het gesnotter op het laatst amper nog te volgen, maar hé, dat maakt in dit geval natuurlijk niet uit. Wie jankt die scoort, dus ik zeg: rijkelijk laten vloeien die tranen! Geen gemaar, huilen moet je! Al pers je er nog maar een extra uit voor het beeld. Je moet er wat voor over hebben om je droombruiloft te winnen.

Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik überhaupt niet snap waarom je ten overstaande van heel Nederland in een studio op televisie zou willen trouwen, maar dat mag natuurlijk iedereen voor zichzelf bepalen. Wat de droombruiloft is van de een, is immers de grootste verschrikking voor de ander. Waar ik echter met mijn hoofd echt niet bij kan, is dat je er zelf bewust voor kiest om onder het toeziend oog van meer dan een miljoen Nederlanders vrijwel je hele liefdesleven als een soort goedkoop spel-element bloot te leggen. Alles is te zien, niets is nog persoonlijk. Dan moet je wel echt heel graag die bruiloft willen winnen.

En dan win je; wat dan? Ja, je krijgt een jurk, de ringen, een feest en een huwelijksreis cadeau. Heel fijn natuurlijk - een bruiloft kost immers een klap met geld -, maar wat als je nou niet op die locatie wilt feesten en Dubai de laatste plek is waar je je wittebroodsweken wilt vieren? Ja, dan zit je toch mooi met de gebakken peren. Wie onder het toeziend oog van Winston en zijn camera's trouwt, dient ook de rest van de bruiloft in het keurslijf van sponsors te vieren (je zou er bijna een traantje om laten).
Nee, hoe mooi, groots en gratis dit alles ook mag klinken, laat mij in dit geval maar gewoon lekker zelf sparen voor bruiloft, waarbij ik zelf mag kiezen wie mijn emotionele uitingen mag aanhoren en waarbij de enige punten die verdeeld kunnen worden, grote punten taart zijn.


Voorlopig in ieder geval geen sentimentele hutspot meer voor mij. Ik heb mijn portie zaterdagavond televisie wel even gehad. Let's get married? Nou, op deze manier zeker niet!

donderdag 1 december 2011

Proud to be Dutch: het verlangen naar Nederland

Deze week kregen wij in de familie een e-mail van mijn tante. Mijn tante woont al meer dan twintig jaar in Amerika, is getrouwd met een Amerikaan en heeft 4 kinderen die in Amerika zijn geboren en getogen. Het is dan ook niet zo vreemd dat mijn tante aardig ingeburgerd is in het land van de grote mogelijkheden en dat de VS inmiddels misschien zelfs meer als 'thuis' voelt dan ons koude kikkerlandje. Hoeveel mijn tante echter ook 'veramerikaniseerd' mag zijn; ze is en blijft een Nederlander en koestert de tradities die daarbij horen.
Zo viert ze ieder jaar met het hele gezin Sinterklaas. Zij heeft dit feest al van jongs af aan bij haar kinderen geïntroduceerd en sindsdien wordt er steeds weer opnieuw halsreikend naar dit heerlijke avondje uitgekeken.  Wij sturen vanuit Nederland een heel pakket met chocoladeletters, pepernoten, hageslag en washandjes (blijkbaar ook echt iets typisch Hollands) en zij zetten daar aan de andere kant van de wereld hun schoen en zingen met een Amerikaans accent 'Sinterklaas kapoentje', en 'Zie ginds komt de stoomboot'.

In de e-mail die mijn tante ons stuurde om ons te bedanken voor de grote doos met Sinterklaaskado's, schreef ze dat ze ieder jaar weer zo ontzettend van deze traditie geniet en dat het haar extra doet denken aan Nederland en haar familie hier.
Nu is dit verlagen naar Nederland niet zo vreemd - helemaal als je al zo lang zonder je familie in het buitenland woont -, maar het zette me wel aan het denken over ons als Nederlanders en in hoeverre wij eenmaal in het buitenland meer waarde lijken te hechten aan ons Nederlanderschap.

Neem bijvoorbeeld het Sinterklaasfeest. Daar waar mijn tante er zo ver weg ieder jaar heel veel aandacht aan besteed, doen wij er thuis eigenlijk helemaal niets meer aan. Het is een leuk feest dat zeker bij Nederland hoort, maar zodra de meeste kinderen groot zijn, is de lol van het schoentje zetten er meestal wel af en wordt de traditie vaak alleen nog in ere gehouden met halfbakken surprises en snel in elkaar geflanste gedichten.
Toen mijn moeder de mail van mijn tante las, schaamde ze zich haast dat ze dit volksfeest zo had laten verslonzen en dat wij - wonend in Nederland - de goedheiligman gewoon ieder jaar aan ons huisje voorbij laten gaan. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
En hoe komt het dan toch dat wanneer je in het buitenland bent, je ineens wel weer heel erg de behoefte krijgt om aan dit soort tradities vast te houden en overmatig blij kan worden van de meest onnozele typisch Nederlandse dingen?

Zoals die dag dat ik als backpacker in Australië na meer dan 6 maanden op reis in een supermarkt ineens stuitte op een schap vol met Nederlandse artikelen. Daar waar ik normaal weinig geef om hagelslag of speculaas, voelde het nu alsof ik de jackpot had gewonnen. Néderlandse artikelen; ik voelde me als een kind in een snoepwinkel zo blij. Sterker nog, mijn heuse verslaving aan appelstroop is ooit gestart in die desbetreffende supermarkt. In Nederland wist ik amper hoe appelstroop eruit zag (lustte het niet eens), maar nu móest en zou ik die pot hebben! Heimwee, herkenning, Hollands bloed dat sneller ging stromen? Ik weet het niet. Maar dat ik mij even heel erg Nederlands voelde en dat ook graag wilde zijn, dat was wel duidelijk.

Zo ook die keer dat tijdens mijn Amerikaanse studententijd samen met mijn Duitse vriendinnetje oranje kroontjes in elkaar heb geknutseld voor Koninginnedag. Nu ben ik normaal best in voor een oranje verkleedpartij op de verjaardag van Bea, maar zoveel werk als toen heb ik er nooit eerder in gestoken. Een kroontje, oranje kettingen, oranje limonade. Ik heb zelfs nog ergens een Nederlandse vlag vandaan weten te halen (die ik thuis niet eens heb liggen). Zo weinig als ik in Nederland met het koningshuis heb, zo belangrijk vond ik het nu. Al mijn internationale studievrienden werden opgetrommeld met de mededeling dat ze toch echt allemaal in het oranje moesten komen om samen met mij groots de verjaardag van de Koningin te vieren. Ik heb me nog net in kunnen houden om niet ook nog het 'Wilhelmus' uit te printen en uit volle borst mee te zingen.

Een Nederlander ben ik altijd, maar in het buitenland altijd nog net íets meer. Zo heb ik mijn fiets nog nooit zo erg gemist als in Amerika en dronk ik nooit eerder een biertje puur en alleen om het feit dat het de naam 'Hollandia' droeg.
Ik ben dan ook erg benieuwd welk aspect van mijn 'Nederlanderschap' straks op mijn volgende reis ineens uitvergroot naar de oppervlakte zal komen. Zal ik een voorliefde ontwikkelen voor dubbelzoute dropjes of ineens ontzettende heimwee krijgen naar een echte Hollandse 'kringverjaardag' compleet met plakjes kaas en worst? We zullen het zien.
Eén ding dat ik wel zeker weet, is dat ik volgend jaar dankzij mijn tante ook in Nederland weer even een 'echte' traditionele Nederlander mag zijn. Dan gaat mijn moeder namelijk het Sinterklaasfeest weer in ere herstellen.
Ik verheug me nu al op de pepernoten en hoop op een grote pot appelstroop in mijn schoen!

zaterdag 19 november 2011

Achteromkijken om vooruit te dromen

Als je vooruit wilt in het leven, moet je vooral niet achteromkijken. Wie achterom kijkt, blijft hangen in het verleden en als er iets wordt afgeraden, dan is dat het wel. Je mag niet stilstaan, terugkijken of blijven hangen. Nee, het is beter om te leven in het nu en te denken aan de toekomst.

Ik vraag me echter af waarom achteromkijken vaak als zoiets negatiefs wordt gezien. Ik beleef er namelijk altijd erg veel plezier aan. Zo heb ik thuis in een oude doos een hele verzameling (school)agenda's liggen van de afgelopen paar jaar. Rotzooi, zou je zeggen, maar geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om ze weg te gooien. Zo nu en dan wordt die doos namelijk tevoorschijn getoverd en heb ik als heimelijk genoegen om bijvoorbeeld in het exemplaar van 2007 op te zoeken wat ik toen die dag deed op de datum van vandaag. Met wie sprak ik af, hoe vulde ik mijn dag, waar droomde ik over? Het is grappig om te zien hoe het leven soms loopt en hoe dromen in de loop der tijd kunnen veranderen.


Niets is zo onvoorspelbaar als het leven en door af en toe eens terug te kijken naar de dingen die je hebt gedaan en de paden die je hebt bewandeld, besef je dat er naast bewuste keuzes ook vaak andere zaken zijn die je leven zomaar een nieuwe wending kunnen geven.
Zo las ik laatst de blogs terug die ik rond deze tijd van het jaar in 2010 heb geschreven. Toen Meisje Nooit Genoeg begon, woonde ik nog in Nijmegen. Over samenwonen werd stiekem al een beetje gesproken, maar ik had niet kunnen vermoeden dat door een simpele contract-uitbreiding het ineens allemaal zo snel zou gaan. Laat staan dat ik weer terug zou verhuizen naar mijn oude dorp! Wie mij dat twee jaar van tevoren zou hebben verteld, zou ik zeker heel hard hebben uitgelachen. Lang leve de onvoorspelbaarheid!

Achteromkijken. Ik doe het graag. En zeg nou zelf; kijk jij niet ook graag naar foto's of filmpjes van vroeger? Heerlijk toch als je soms met een foto weer weg kunt dromen naar die fantastische vakantie, of dat een oude liefdesbrief ineens weer de vlinders van die kalverliefde laat fladderen? Door even je hoofd een kleine slag te draaien, kan je zomaar weer zwemmen in allerlei herinneringen.
En natuurlijk, je moet me dit alles niet doorslaan en het verleden krampachtig vast willen blijven houden. Wat geweest is, is geweest. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je al die herinneringen maar meteen weg moet stoppen. Een beetje stilstaan en een beetje zelfreflectie zo nu en dan, kan namelijk juist erg fijn zijn.


En wat misschien nog wel het allerleukste is van achteromkijken, is dat het ervoor zorgt dat de toekomst nóg spannender wordt! Wanneer je terug kijkt en beseft dat je bepaalde wendingen nooit had kunnen voorspellen, dan weet je dat de toekomst net zoveel verrassingen in petto kan hebben. Wat doe ik bijvoorbeeld volgend jaar op dit tijdstip? Waar woon ik, waar werk ik, met wie ga ik om?
Hoewel ik het antwoord nu nog zeker niet hoef te weten, is het wel leuk om hier zo af en toe over te dromen en na te denken. En of mijn leven er volgend jaar ook net zo uitziet als ik nu had bedacht; dat lees ik het jaar daarop gewoon weer in mijn agenda terug.

woensdag 16 november 2011

Het meisje versus de poppetjes

Hoewel ik als Meisje Nooit Genoeg nooit genoeg krijg van het schrijven van nieuwe stukjes, is het soms ook tijd om er even tussenuit te gaan. Even weg uit het leven zoals je dat kent en op zoek naar nieuwe plekken en avonturen. Wie hard werkt mag immers ook hard genieten.

Over 7 weken is het zover. Dan gaat Meisje Nooit Genoeg een tijdje met vakantie, of beter gezegd, op een mini sabbatical. Voor een paar maanden zal de standplaats niet ons koude kikkerlandje zijn, maar een plek 24 uur vliegen hier vandaan. Samen met Vriendje Nooit Genoeg zal het knusse huisje tijdelijk achtergelaten worden en zullen we als kleine schildpadjes met onze backpack iedere dag gewoon zien waar we belanden.

Dat bovenstaande mooie nieuwe verhalen gaat opleveren, dat hoef ik jullie wellicht niet te vertellen. Daarom zal Meisje Nooit Genoeg wellicht even niet meer schrijven, maar wordt het stokje overgedragen aan twee reislustige poppetjes die alle verre avonturen zullen registreren. Mocht je ze alvast even willen ontmoeten; neem dan een kijkje op http://door-de-poppetjes-van-onze-ogen.blogspot.com/

Maar voor het zover is, blijven de poppen nog even in de kast en zal het meisje de komende weken haar ogen en oren nog openhouden voor nieuwe verhalen.


vrijdag 4 november 2011

Een enkeltje paradijs

Vorige week zaterdag zaten Vriendje Nooit Genoeg en ik lekker te ontbijten toen plotseling de deurbel ging. 'Jehovah's', bromde vriendje met volle mond. 'Ik doe niet open hoor.' Vriendje heeft nogal een broertje dood aan mensen die hun religie aan de deur proberen te verkopen. En hoewel ook ik er niet echt op zat te wachten om tijdens mijn ontbijt gestoord en bekeerd te worden, kon ik het toch niet laten om toch naar de deur te lopen. Een beetje vriendelijkheid siert de mens (bovendien hadden die mensen ons al lang zien zitten) en daarnaast was ik eigenlijk ook wel nieuwsgierig naar wat ze dit keer te melden hadden.


'Goedemorgen, ik ben Truus en dit is mijn vriendin Dinie, zouden we u misschien wat mogen vragen?' Nou, vragen staat altijd vrij, dus kom maar op. 'Heeft u ook het gevoel dat het de laatste tijd steeds slechter gaat met de wereld? Met al die aardbevingen, overstromingen, economische crisis...?' -'U bedoelt dat de wereld vergaat? Nou, daar geloof ik niet zo in hoor.' 'Nee, nee', zegt Truus, 'wij willen niet beweren dat de wereld vergaat, maar u moet toch toegeven dat het wel erg slecht gaat op dit moment?' -'Ehm, tja...is dat niet iets van alle tijden? Ups en downs horen nu eenmaal bij het leven lijkt me zo.' Nou, daar dachten de vriendinnen Truus en Dinie duidelijk anders over. 'Het is wel erg uitzonderlijk wat er de laatste tijd allemaal gebeurt hoor. Wellicht dat we u misschien een stukje uit de bijbel mogen laten lezen?' Eh ja, en daar raakten de dames mij toch echt kwijt. Prima om een praatje te maken, maar ook mijn vriendelijke belangstelling kent grenzen, dus bij deze heb ik de dames vriendelijk voor hun verzoek bedankt en aangegeven dat ik - met gevaar voor eigen leven (de wereld zou immers wel eens kunnen vergaan!) - toch graag mijn ontbijt wilde voortzetten.

Eenmaal terug aan de ontbijttafel, vroeg ik mezelf af waarom bepaalde groeperingen als Jehovah's getuigen eigenlijk nog steeds langs de deuren gaan. Denken ze echt dat ze op deze manier extra zieltjes zouden kunnen winnen? Je zou denken van wel, anders doen ze het niet. Maar dan nog.. Hoe frustrerend moet het zijn om bij iedereen onaangekondigd aan te moeten bellen, om dan vol overtuiging een verhaal te houden waar negen van de tien keer niemand op zit te wachten?

Sowieso ben ik nogal sceptisch wat het geloof betreft. Ben zelf zonder bijbel opgevoed, nooit naar een echte kerkdienst geweest en heb altijd op openbare scholen gezeten. Wellicht dat ik er dus ook te weinig vanaf weet om er een goed oordeel over te kunnen vellen, maar ik snap gewoon nooit zo goed waarom het voor veel gelovige mensen zo belangrijk is om ook anderen tot hun geloof te laten bekeren.
Kijk, stel dat de wereld vergaat. Wat zouden zij dan voor mij kunnen doen? Een plaatsje aanbieden op de ark? Naar wat ik weet (pin me er niet op vast; ik ben ook maar een bijbel-leek) mogen er van ieder soort maar 2 exemplaren mee, dus dat lijkt me een onmogelijk plan. Daarnaast denk ik dat als zelfs de Titanic een ijsberg niet aan kan, het mij stug lijkt dat een ark van hout het einde van de wereld wél zal overleven.

Maar wellicht draaf ik een beetje door met mijn ark verhaal (als het waar is, lijkt het me namelijk best gezellig). De hoofdreden waarvoor het duo Truus en Dinie bij mij aan de deur kwam, was natuurlijk om mij ervan te overtuigen dat ik er goed aan zou doen om volgens de regels van de bijbel te leven en mijzelf daarmee een vrijkaartje voor het hemelse paradijs te verschaffen.
Ja, en dat is precies het punt wat ik aan het hele geloof echt niet snap. Ik begrijp dat je als mens dingen wilt verklaren en ik vind het prima als je daarvoor je geluk zoekt in het geloof. Wat mij betreft is iedereen vrij om te denken en geloven wat hij of zij wilt. Of je nu naar de kerk gaat, de moskee bezoekt, drie keer per dag bidt of liever een mantra zingt: ik vind het allemaal prima. Maar laat ook mij vrij in mijn niet-gelovige leven en ga mij zeker niet vertellen hoe ik moet leven. Helemaal niet als die regels afkomstig zijn van een boek dat al meer dan duizend jaar oud is. Ik leef zelf volgens de regels zoals ik denk dat een goed mens moet leven en mocht er aan het einde dan een God of een hemel blijken te zijn, dan zullen die mij vast ook wel met open armen ontvangen.

Sowieso vind ik het eerlijk gezegd erg zonde om tijdens je hele aardse leven bezig te zijn met datgene dat (misschien) daarna komt. Mensen geloven, maar weten dus niet zeker dat er een hemel is. Wat als die hemel er straks helemaal niet blijkt te zijn? Heb je straks je hele leven volgens regels geboden geleefd, maar blijkt er aan het einde van de tunnel gewoon helemaal niets te zijn? Ik zeg niet dat het zo is, maar het zou zomaar kunnen. Daarnaast; wie zegt dat het paradijs misschien niet gewoon hier is? Gewoon hier, doodgewoon op aarde. Het is misschien niet altijd rozengeur en maneschijn, maar verder..Als je er zelf wat van maakt en bereid bent om de mooie dingen te zien, dan zou het paradijs wellicht gewoon voor je neus en aan je voeten kunnen liggen. Toch verrekte jammer als je daar pas op het laatst achterkomt, wanneer er geen tijd meer is om van iedere dag te genieten.

Ik wil met dit stukje dan ook niemand voor het hoofd stoten of het geloof als een ouderwets sprookje afschilderen. (Zoals ik al zei: ieder is vrij om te denken en geloven wat hij wilt.) Het enige dat ik graag zou zien, is dat iedereen - christen, moslim, atheïst - gewoon eens wat toleranter en ruimdenkender zou zijn en elkaar in zijn waarde zou laten. Geloof wat je wil, maar laat anderen vrij om niet te geloven of juist in iets anders te geloven. Scheelt voor de mensen achter de deur niet alleen een hoop frustratie, maar voor alle Truusjes en Dinies voor de deur ook een heleboel tijd. Tijd die ze mooi kunnen gebruiken om meer van het paradijs op aarde te genieten. Amen.

dinsdag 25 oktober 2011

Hiep hiep..hoera!

Of het nu virtueel is of niet: wie jarig is viert een feestje. Daarom bij deze een digitale taart en een met pixels gevormde slinger, want het is alweer een jaar geleden dat Meisje Nooit Genoeg door middel van dit blog het levenslicht zag. Een klein jubileum, dat naar mijn bescheiden mening best gevierd mag worden. Pak dus een vork, zet je feestmuts op en zing uit volle borst: Hiep hiep..hoera!


'Ik blog dus ik ben?'; dat was de titel van het eerste blogbericht dat precies een jaar geleden van mijn hand verscheen. Een bericht waarin ik voorzichtig mijn eerste letters de digitale wereld instuurde, met in mijn achterhoofd de vraag: gaat dit wat worden? Zitten mensen te wachten op mijn stukjes?
'Leuk schrijven' is een relatief begrip en nog steeds ben ik van mening dat 'leuk schrijven' een label is dat aan veel mensen toegedicht kan worden. Hoge verwachtingen had ik van tevoren dan ook niet, maar ik besloot in ieder geval de gok te wagen en te kijken waar het schip zou stranden. Immers, wie niet waagt, die niet wint.

En zo zijn we inmiddels een jaar verder. Een jaar met 365 dagen, 12 maanden en 50 blogberichten op de teller. Daar waar ik van tevoren nog bang was dat ik misschien niet genoeg inspiratie zou hebben om steeds een nieuw stukje op het digitale papier te krijgen, bleek ik aan onderwerpen juist niets tekort te hebben. In de kleinste dingen kon ik ineens al een potentieel verhaal zien en de kunst was steeds om al die onderwerpen in een (relatief) kort en krachtig stukje te verwoorden. Van persoonlijke verhalen, tot korte gedichtjes of wat meer maatschappelijke onderwerpen: alles (en iedereen) kon als inspiratie dienen en zo was het sommige weken zelfs kiezen welk verhaal door Meisje Nooit Genoeg opgetekend mocht worden.

Er wordt wel eens gezegd: time flies when you're having fun. Nou, ik kan bij deze met volle overtuiging zeggen dat ik ontzettend heb genoten van ieder stukje dat het afgelopen jaar is verschenen. Nooit had ik kunnen vermoeden dat ik dit jubileum zou kunnen vieren en ik ben dan ook best trots op het kleine archief dat ik in een redelijk korte tijd heb weten te creëren. Natuurlijk is de insteek van een blog vaak vooral om andere mensen te vermaken, inspireren of raken, maar ik  ben er ook achter gekomen dat ik het vooral voor mezelf ontzettend leuk en bevredigend vind om van dagelijkse onderwerpen steeds een nieuw klein verhaal te maken.

Een schrijver wil ik mijzelf absoluut nog niet noemen, maar er is met dit blog wel een klein vlammetje aangewakkerd, waar ik graag een groter kampvuur van zou willen maken. Hoe ik dit precies ga doen, weet ik nog niet, maar ik spreek bij deze met mijzelf af dat ik in 2012 de sprong ga wagen. Met een opleiding, sollicitaties naar lokale kranten of misschien iets richting communicatie. De mogelijkheden zijn eindeloos en waar een wil is, is een weg.
En wordt het niets, dan halen we de vlag niet meteen naar binnen. Dan bouw ik gewoon voor mezelf een feestje, inclusief lettervermicelli. Want als er één ding is waar ik na dit jaar wel over uit ben, dan is het dat er misschien wel veel mensen mogen zijn die 'leuk schrijven', maar dat dit komt doordat schrijven ook gewoon heel leuk ís. En ach, zoals ik al zei: 'leuk' is een relatief begrip. Wie wil lezen, leest en wie het niets vindt, klikt lekker verder. Het belangrijkste is dat ik heb genoten en hopelijk hier en daar een lach op iemands gezicht heb weten te toveren.

Bij deze wil ik dan ook iedereen bedanken die het afgelopen jaar heeft gereageerd, onderwerpen heeft aangedragen of zelfs als stiekeme inspiratie heeft gediend. Zonder jullie bijdragen was dit blog nooit geworden  zoals deze nu is. Neem dus nog een stuk taart, dan schenk ik de bubbels in. Het feest is pas net begonnen! Als schrijvend Meisje kun je immers Nooit Genoeg hebben.

woensdag 19 oktober 2011

Licht: een verschil van dag en nacht

Er is in onze buurt iets geheimzinnigs aan de hand. Hoe het komt of wat de reden er precies van is, ik weet het niet, maar het is nu al meerdere malen voorgekomen dat de straatverlichting in onze wijk overdag aan staat en 's avonds uit.
Boeiend, zul je nu wellicht denken. Maar los van het feit dat het natuurlijk niet zo praktisch is van de gemeente om de straatverlichting op deze manier zijn werk (niet) te laten doen, vind ik het ook wel wat hebben.

De eerste keer dat ik het meemaakte was ongeveer twee maanden terug. Ik ging 's avonds op pad met de fiets en zodra ik de poort uitreed viel me op dat het toch wel erg donker was op straat. Eerder had ik er nooit bij stil gestaan, maar nu kwam ik erachter hoeveel licht een straatlantaarn eigenlijk geeft (en hoe donker het dus is als hij niet schijnt). Een beetje onwennig reed ik de straat uit en was blij dat ik zelf wel een lampje op mijn fiets had. Maar hoe verder ik mijn fietstochtje vorderde, hoe meer de onwennigheid van mij afviel en des te leuker ik deze roadtrip in het donker begon te vinden.


Het was een heldere avond en 'wow!' wat kon ik ineens veel sterren zien! Het was alsof ik zonder kunstmatig licht ineens de 'echte' wereld mocht aanschouwen. Met mijn hoofd omhoog fietste ik door de straten, bijgeschijnd door het natuurlijk licht van de maan. Ineens was ik weer 8 jaar terug, in de outback van Australië. Een plek waar straatverlichting niet bestaat en waar je niet een paar sterren, maar de gehele melkweg boven je hoofd kan zien zweven. Tientallen vallende sterren vormen de feestverlichting van de natuur en wanneer het volle maan is, lijkt het net of iemand daarboven een felle lamp heeft aangezet. Waar je ook kijkt, is een grote donkere leegte. Geen teken van beschaving of ander menselijk handelen. Hier wordt dag en nacht bepaald door de rotatie van de aarde en hangt de hoeveelheid licht niet af van de hoeveelheid lantaarns, maar van de wolken en de stand van zon of maan. Piepklein voel ik me ineens en....

BOEM! Tegen een paaltje op gereden. Tja, donker hè, niet gezien. In de outback plaatsen ze dit soort onnozele obstakels ook niet. Snap wel meteen waarom straatverlichting hier dan ook wél nodig is (helaas). Voor de veiligheid is het dan misschien ook wel beter dat de verlichting binnenkort weer volgens normaal programma werkt. Maar voor mijn eigen 'herinneringstochtjes' mogen er best nog wel wat van die écht donkere avonden komen.

woensdag 12 oktober 2011

De helse zoektocht naar het bij(na)baantje

Nog maar een kleine drie maanden en dan gaan we op reis. Reizen is op zijn zachtst gezegd een leuke bezigheid, maar kost wel geld. Wie een paar maanden wil reizen, zal dus moeten sparen. En om een beetje te kunnen sparen, zul je moeten werken (of een winnend staatslot in bezit hebben, maar dat komt bij mij helaas nooit voor). Toen ik begin juni te horen kreeg dat ik na de zomer nog maar een contract voor drie dagen zou krijgen, ben ik dan ook meteen fanatiek en vol goede moed begonnen met het zoeken naar een bijbaantje. Het hoefde niet per se een 'goede' baan te zijn, maar gewoon wat 'simpels' om voor twee dagen wat extra geld te verdienen. Niet zo moeilijk zou je denken. Nou, daar heb ik me toch lelijk op verkeken...

Het begon allemaal met mijn eerste sollicitatie bij de sauna waar ik regelmatig kom. Op de site had ik gelezen dat ze mensen zochten voor in de bediening. Zag er leuk uit, dus binnen een dag was een brief geschreven en verstuurd. Met een beetje geluk zou ik zelfs voor de zomer al aan de slag kunnen (dacht ik toen nog met mijn naïeve hoofd). Vrij snel werd ik inderdaad teruggebeld, maar wat bleek; ze zochten geen vaste mensen voor in de bediening, maar oproepkrachten voor af en toe in het weekend. De eigenaresse gaf aan dat het echt maar voor een paar uurtjes zou gaan en dat ze sowieso geen garanties kon geven, dus dat ging hem voor mij niet echt worden. Wel 'fijn' dat ze even meteen op de site hadden vermeld dat het om een oproepkracht ging. Had me weer een sollicitatiebrief kunnen schelen.

Maar goed, niet getreurd, de bijbaantjes liggen voor het oprapen, dus ik zal vast zo wat anders gevonden hebben. Bijvoorbeeld bij dat leuke café op het station. 'Enthousiaste bedieningsmedewerkers gezocht', stond er op de deur. De eigenaar was niet aanwezig, dus per mail mijn enthousiaste sollicitatie verstuurd. Een week later krijg ik bericht: 'Beste Meisje Nooit Genoeg, dank voor je leuke en uitgebreide sollicitatie. Helaas zijn we op dit moment al voorzien en zoeken we pas per september weer nieuwe mensen. Mocht je tegen die tijd nog interesse hebben, dan kan je natuurlijk altijd nogmaals contact opnemen.' Ehm...medio september zegt u? Waarom hangt er dan nu (begin juni) een briefje dat jullie personeel zoeken?!

Ja, dit klinkt misschien als een goede grap, maar bovenstaand geintje is helaas meer dan één maal bij mij uitgehaald. Zo had ik ook op de site bij een plaatselijke lunchtent gelezen dat ze mensen voor in bediening zochten. Maar nadat ik met c.v. en al meteen op de fiets was gesprongen om mijzelf van mijn beste kant aan te prijzen, kreeg ik als antwoord 'Ja, dat staat inderdaad op de site, maar dat hebben we er eigenlijk alleen op staan voor het geval we wél mensen zoeken. Het vinden van goed personeel als je het nodig hebt is vaak moeilijk, maar nu hebben we helaas hebben niemand nodig.' Dus..daar sta je dan met je goede gedrag.

Dan maar iets zoeken in de andere hoek. Schoonmaken. Daar zal toch wel werk in te vinden zijn? Lekker bezig zijn, prima uren en verdient vaak niet slecht. Ik zeg: geef mij die poetsdoek maar! Ja, dat denken dus meer mensen met mij. De twee bedrijven die ik had aangeschreven waren allebei voorzien (tenzij ik ergens in Leersum wilde poetsen, maar dat gaat zonder auto nogal lastig) en zelfs de schoonmaakpoule van het uitzendbureau zat vol! Sterker nog, van de drie uitzendbureaus die ik langs ben geweest was er slechts één die wel wat voor mij had: rijstwafels inpakken achter de lopende band (ik laat maar achterwege wat ik met dat aanbod heb gedaan).

En toen waren er naast de oproepkrachten en baantjes in de toekomst ook nog de vele bedrijven die überhaupt niets lieten horen op de brieven die ik ze heb geschreven. Kledingwinkels, warenhuizen, restaurants..Het is op de huidige arbeidsmarkt blijkbaar teveel gevraagd om in ieder geval netjes een reactie te geven wanneer iemand de moeite neemt om te solliciteren. Zo stond bij een lokale kroeg de hele zomer een  bord naast het terras met het bericht dat ze mensen zochten, maar denk je dat ik ooit wat heb gehoord op de twee mails die ik heb gestuurd en de keer dat ik langs ben gelopen om aan te geven dat ik per direct beschikbaar ben?

Daar waar ik voor de zomer nog dacht dat een bijbaantje zo gevonden zou zijn, begon ik tegen het einde van juli toch wel lichtelijk bezorgd te raken. Wat als ik straks toch niks zou vinden? Ik begon steeds wanhopiger te worden en voelde me - met zo'n 5 sollicitaties per week - inmiddels een ware 'sollicitatiehoer'. Bij ieder bedrijf dat ik in de buurt tegenkwam, onthield ik de naam en zocht op de site naar vacatures in de hoop dat ze daar net wél een baantje voor me zouden hebben.

Maar ook de Swirls, de La Place, de post en meerdere cateringbedrijven hadden niets voor mij te bieden. En dan heb ik het nog niet eens over de onbeschofte reactie van de bio-supermarkt of mijn groepssollicitatie (en afwijzing) bij de Zara, waar ik zo nog een apart blog aan zou kunnen wijden.
Ik heb op een gegeven moment zelfs al mijn principes opzij gezet om een gesprek aan te gaan bij een callcenter. Een baantje dat ik ooit enige tijd heb gedaan, maar waarvan ik altijd heb gezegd dat ik het nooit, maar dan ook nooit meer zou doen! Maar goed, een kat in het nauw maakt rare sprongen, dus zo zat ik een paar dagen later op gesprek met een gemaakte glimlach te vertellen dat ik het natuurlijk hartstikke leuk vind om goede doelen loten aan arme zielen te verkopen. Iedere vezel in mijn lichaam schreeuwde dat ik daar niet wilde zijn, dus het was uiteindelijk haast een geluk bij een ongeluk toen bleek dat ik om aangenomen te worden toch echt een training moest volgen, maar dat deze vier weken lang precies op de verplichte werkdag van mijn huidige baan viel.

Maarja, niet in het callcenter aan de slag, betekende ook nog steeds geen baan. En het was inmiddels toch al echt half augustus. De tijd begon te dringen...
Maar, zoals het wel vaker gaat, precies op het moment dat je denkt dat alles in de soep loopt en dat het je echt niet meer gaat lukken om wat te vinden, is daar ineens het verlossende mailtje: de bioscoop! Ik had er eind juni al gesolliciteerd, maar nu kreeg ik te horen dat ik ook op gesprek mocht komen. Na wat over en weer ge-mail voor een juiste datum, had ik in de laatste week van augustus een gesprek. En het was zowaar zelfs een erg leuk gesprek! Ik kreeg helemaal zin om aan de slag te gaan en was blij dat ik eindelijk een leuke en prima bijbaan had gevonden. Tekenen dat contract dus een aan de slag!

Niet dus...ik kreeg een aantal dagen later wel te horen dat ik aangenomen was, maar op dat contract moest ik nog even wachten. Dat 'even' werd één week, twee weken.. En toen ik na drie weken nog niets in mijn brievenbus had ontvangen, besloot ik toch maar eens polshoogte te nemen om te kijken hoe het ermee stond. Het antwoord: Sorry, om technische redenen (technisch? Is de printer stuk ofzo?) is het contract wat verlaat, wij vragen je nog even geduld te hebben. Mm..oké. Dat het inmiddels al half september was, dat was blijkbaar geen probleem. Zo gingen dus weer twee weken voorbij. Totdat ik afgelopen zondag een telefoontje kreeg: 'Hallo, met de bioscoop in Veenendaal. We wilden even melden dat je contract er medio (alleen dat woord al!) volgende week aan komt enne..nu we je toch spreken, we zitten vandaag een beetje omhoog; lijkt het je leuk om vanmiddag alvast een dienst te komen draaien?' Wacht even, dus ik wacht meer dan vier weken op mijn contract, had al die tijd al aan de slag gewild, maar nu het jullie goed uitkomt, mag ik ineens wel zonder contract aan het werk?! Ja, zo werkt het dus niet. Ik heb dus vriendelijk bedankt en vermeld dat ze dat contract ook niet meer hoefden op te sturen.

Ja, en nu zit ik hier dus. Half oktober en nog steeds zonder extra baan en dus extra geld. De hoop om nog wat te vinden heb ik - met nog maar twee maanden te werken - inmiddels opgegeven. Ik heb nog één ding uit staan, maar ook daar verwacht ik niet echt veel meer van.
En hoewel ik echt het gevoel heb dat ik er ontzettend veel aan heb gedaan om wat te vinden, kan ik me tegelijkertijd niet onttrekken van het knagende gevoel dat ik misschien toch te kritisch ben geweest. Wat nou als ik wél dat baantje bij de sauna meteen had aangenomen? Dan had ik inmiddels toch best wel wat uurtjes kunnen maken? Of wat als ik toch dat mondkapje had voorgedaan en gewoon met verstand op nul rijstwafels was gaan inpakken? En als ik de bioscoop nou niet had afgekapt?

Achteraf praten is altijd makkelijk, maar ik had van tevoren echt niet kunnen bedenken dat deze zoektocht op deze manier zou eindigen. Gelukkig gaat de reis door, ongeacht of er nu nog wat extra's op mijn pad komt of niet. En ach, mocht het niets meer worden, dan pluk ik in Nieuw Zeeland wel wat kiwi's extra. En vraag ik voor mijn verjaardag gewoon dat winnende staatslot!

maandag 3 oktober 2011

Weet wat je eet (pt. 2)

In mijn vorige blog heb ik het gehad over de scheve machtsverhoudingen in de voedselindustrie en hoe voedsel onze wereld verandert. Wie echter denkt dat de problematiek rond eten zich alleen ver weg en in arme landen afspeelt, zou nog eens goed naar zijn eigen bord met eten moeten kijken. Want; als jij weet wat je eet, zou je het dan nog eten?

Wie wel eens het programma ‘Keuringsdienst van Waarde’ kijkt, weet dat we als consument vaak genept worden waar we bij staan. We kopen knoflook die twee jaar oud is, drinken wijn aangelengd met water en denken gezond te doen met donker volkorenbrood dat niets meer blijkt te zijn dan witbrood gekleurd met verbrande mout. Veel producten zijn niet wat ze lijken te zijn. Daar waar je vroeger precies wist waar je eten vandaan kwam en hoe het was gemaakt, kopen we tegenwoordig al onze producten gedachteloos in de supermarkt en hebben daarbij vaak geen idee wat we uiteindelijk precies in onze mond stoppen. En het erge is; misschien is het maar goed ook dat we niet alles weten.

Zo zou je voor de gein tijdens je rondje supermarkt eens moeten kijken op de etiketten van de producten die je koopt. Kipfilet gewoon een stukje van de kip en aardbeienyoghurt gemaakt van aardbeien? Het zou mooi zijn als het echt zo was. Helaas krijg je in plaats van een opsomming echte voedingsingrediënten en hele waslijst aan E-nummers, toegevoegde suikers, zout en onbegrijpelijke namen als maltodextrine of gemodificeerd maïszetmeel. Is er iemand die mij kan vertellen waarom er suiker moet worden toegevoegd aan een plakje ham of wat varkensgelatine in mijn krabsalade doet? Echt, je slaat soms steil achterover wat voor toevoegingen er allemaal niet worden verstopt in één product!
Natuurlijk zal vast niet alles slecht zijn en begrijp ik ook wel dat sommige toevoegingen wellicht in verband met houdbaarheid noodzakelijk zijn. Maar chemische kleurstoffen toevoegen puur om iets er aantrekkelijker uit te laten zien of ananas-kokosyoghurt waar in totaal slechts 1% ananas en kokos in zit; dat kan bijna niet meer met ‘echt’ eten te maken hebben.

Sowieso zijn we volgens mij de weg een beetje kwijt wat ‘echt’ eten betreft. Hoe komt het bijvoorbeeld dat je steeds meer producten tegenkomt waar allerlei extra dingen aan toegevoegd zijn? Sinaasappelsap met toegevoegde calcium, drinkyoghurt met extra vitamine B, wit brood met volkorenvezels of toetjes voor een betere stoelgang. Het lijkt wel alsof ons eten te pas en te onpas wordt 'gezonder' wordt gemaakt en met extra ingrediënten wordt ‘opgepimpt’. De vraag is alleen: waarom? Zouden we niet gewoon aan onze aanbevolen dagelijkse portie vitamines en mineralen komen als we gewoon gezond en afwisselend zouden eten? En is het niet juist door al die gekke toevoegingen en ingrediënten dat onze darmen op hol slaan en niet meer goed functioneren?

Een andere ontwikkeling die bij bovenstaande ontwikkeling aansluit,  is de steeds prominentere aanwezigheid van het ‘gezonde keuze klavertje’ en het ‘ik kies bewust logo’. Wie regelmatig door de supermarkt loopt, ziet deze keurmerken op steeds meer artikelen verschijnen. Gewoon je mandje volgooien met etiket beplakte producten en 'hoppa' je bent supergezond bezig. Tenminste, dat denk je dan. Ik vraag me echter af hoe een zak chips ineens de stempel ‘gezond’ kan krijgen puur en alleen omdat het 5% minder vet bevat dan gewone chips en waarom het überhaupt nodig is om een klavertje op een flesje water te plakken (wel eens ongezond water te koop zien staan?). Lekker makkelijk is het wel: wij hoeven niet meer na te denken en ondertussen lopen de supermarkten binnen. Het is niet voor niets dat het Gezonde Keuze Klavertje alleen maar staat op huismerkproducten van Albert Heijn. Zolang wij ‘bewust’ kiezen, loopt de Albert Heijn binnen.

En ik denk dat daar ook precies de zere plek ligt. De plek die ik ook al aanstipte in mijn vorige blog: Eten is tegenwoordig niet gewoonweg een bron van voeding meer, maar een product waarbij het vooral draait om macht en geld. Willen wij veel en goedkoop eten? Prima, dan stoppen we toch gewoon 200 in plaats van 20 varkens in een stal. Willen we een gezonde maar vooral ook snelle maaltijd op tafel hebben? Joh, geen probleem, met wat extra vitamines in die magnetronmaaltijd staat je gezonde prakkie in een handomdraai op tafel.
Alles wordt massaler. Meer voor minder is wat we willen en wie zijn de mensen van de voedselindustrie om niet op die vraag in te gaan? Veel mensen hebben geen idee meer wat het is om te betalen voor je eten. Want, nee, het is niet normaal dat je een kilo kip voor een paar euro kunt kopen, of dat bonusaanbiedingen soms tot in de hemel lijken te reiken. Maarja, als je een pond tomaten voor 1euro kunt kopen of eenzelfde pond van de lokale boer voor 2,50 euro, dan is de keuze vaak snel gemaakt.

Ik moet dan ook eerlijk bekennen dat ik het een lastige discussie vind. To eat or not to eat; that's the question. Kies je bewust of kies je goedkoop? Kies Fair Trade of kies je biologisch? En hoe logisch is biologisch eigenlijk?
Wie zich een beetje in dit onderwerp verdiept, ziet al snel door de bomen het bos niet meer. Neem alleen al het product melk. Denk je goed bezig te zijn door je gewone pak te vervangen door een biologisch pak, blijkt dat melk helemaal niet gezond voor je is (bron). Stap je vervolgens over op sojamelk, blijkt dat hier weer allemaal toevoegingen in zitten. En dan heb ik het nog niet eens over alle regenwouden die worden gekapt om al die soja te verbouwen.

Hoe meer ik lees, des te meer ik het gevoel krijg dat het haast onmogelijk is om überhaupt nog goed bezig te zijn met eten. Is het Fair Trade, is het weer niet biologisch en is het vrij van toevoegingen, dan past het weer niet bij de inhoud van mijn portemonnee. Misschien zouden we gewoon allemaal een kip, een koe en een moestuin moeten hebben en gewoon geheel zelfvoorzienend worden. Maarja, als je dan een zomer hebt zoals die van dit jaar, dan zit de kans er dik in dat je alsnog honger moet lijden (onze oogst was welgeteld één groene peper, vier aardbeien en een rotte tomaat).

Wat is dan de oplossing? Tja, als ik daar nou eens een pasklaar antwoord op zou hebben... Ik ben niet iemand om een preek te houden, of iemand te vertellen wat wel of niet te doen (of eten). Zelf ben ik ook geenszins een helig (soja)boontje, dus ik ga ook niet pretenderen biologischer te zijn dan ik ben. Maar aangezien in mijn ogen wel alle kleine beetjes helpen en ook ik daar best een beetje hulp bij kan gebruiken, hierbij een paar korte en simpele punten om zo af en toe eens bij stil te staan als je je boodschappenlijstje schrijft:


  • Eet zoveel mogelijk volgens de seizoenen. Niet alleen beter voor het milieu, maar bovendien ook stukken smaakvoller én goedkoper!
  • Probeer twee keer per week een vleesloze dag in te lassen en probeer de overige dagen de kiloknallers in ieder geval te laten staan. Voor de productie van vlees wordt ontzettend veel graan en soja gebruikt en het zorgt bovendien voor veel uitstoot van broeikasgassen. Wist je dat één dag in de week geen vlees eten op het milieu hetzelfde effect heeft als je auto 1250km minder gebruiken? Er is bovendien steeds meer bio- en scharrelvlees te koop. En het verschil proef je!
  • Probeer eens een dagje alleen producten te kopen die niet meer dan 5 ingrediënten bevatten. 
  • Kies voor duurzaam gevangen vis of gebruik de viswijzer.
  • Loop eens een keer een biologische supermarkt in, of breng een bezoekje aan een wereldwinkel of Fair Trade Shop. Al je boodschappen daar doen is misschien wat prijzig, maar het is alleen al leuk om rond te snuffelen en af een toe eens wat nieuws te proberen.
  • Kook eens een week lang zonder pakjes of zakjes. Een curry is ook prima zelf te maken en een smaakvolle tomatensoep staat in een handomdraai op tafel.
  • Zie je in de supermarkt een product staan wat je oma niet als eten zou herkennen? Laat het staan en kies voor iets dat wel op eten lijkt.
  • En last but not least...laat je niet gek maken. Extreem bezig zijn is niet nodig; een beetje bewust bezig zijn levert uiteindelijk al heel veel op.

donderdag 29 september 2011

Weet wat je eet (pt.1)

Eten. Of je nu rijk, arm , groot, klein, blank of zwart bent: we moeten het allemaal. Daar waar wij ons echter vaak druk maken over wat we vanavond nou toch weer moeten eten of wat er deze week in de bonus is, zijn er tegelijkertijd ook heel veel landen waar alleen maar gedroomd kan worden van een supermarkt en waar honger de dagelijkse gang van zaken is.

Op 16 oktober is het Wereldvoedseldag. Tijd om de economische crisis eens even te laten voor wat hij is, en stil te staan bij de plek waar op dit moment wellicht een nog veel belangrijkere crisis gaande is: onze voedselindustrie.

Weet wat je eet. Het is een slogan die vrijwel iedereen van ons wel zal kennen. Hoe leuk dit echter ook mag klinken; hebben we tegenwoordig nog wel een idee van wat we eten, of waar ons eten vandaan komt? De tijd dat we rechtstreeks naar de boer gingen om onze aardappelen, groentes en stukken vlees te halen is voorbij. De ingrediënten voor onze dagelijkse maaltijd komen tegenwoordig voornamelijk uit de supermarkt, waarbij het geen uitzondering is dat veel van deze producten van overal ter wereld vandaan komen.

Afgelopen zaterdag zag ik op het Nederlands Filmfestival de documentaire 'Smakelijk Eten. Hoe voedsel de wereld verandert'. In deze documentaire wordt ingegaan op het feit dat er tegenwoordig een wereld aan voedsel het hele jaar op ons bord te verkrijgen is. We eten peultjes uit Kenia, gekweekte garnalen uit de Filippijnen, en het lapje vlees dat ’s avonds aan onze vork prijkt is gevoed met sojabonen verbouwd in Brazilië. Heel fijn natuurlijk, al die variatie, maar wat we vaak niet weten, zijn de gevolgen die deze vraag naar variatie voor andere landen heeft. Zo zorgt onze vraag naar soja ervoor dat in Brazilië honderden hectares regenwoud worden gekapt en wordt er voor de sappige peultjes in de supermarkt zoveel water gebruikt, dat de rivier waarnaast deze plantages staan droog komen te liggen, waardoor de lokale boeren stroomafwaarts niets meer overhouden om in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Eén van de grootste misverstanden in de voedselindustrie is dat er honger is omdat er een tekort is aan voedsel. Het is echter niet de schaarste aan voeding die de oorzaak is van alle honger (gemiddeld genomen wordt er wereldwijd voldoende voedsel geproduceerd voor alle mensen *bron*), maar het simpele feit dat wij het hele jaar door zo goedkoop mogelijk alles willen kunnen eten wat we willen. Uitbuiting en landjepik zijn aan de orde van de dag. Want als we het hier niet kunnen verbouwen, dan doen we het toch lekker ergens anders? Dat hierdoor wel duizenden boeren hun huis en land moeten afstaan, dat is maar bijzaak. Zolang wij ons feestmaal maar op tafel kunnen zetten, is er niets aan de hand. We zeggen ‘eet smakelijk’ en hebben geen idee dat we met iedere hap ook een deel van de maaltijd van iemand anders naar binnen werken. Niet gek dus dat Oxfam Novib onlangs een actie is gestart met de veelzeggende titel: 'We eat Africa'.

Honger is echter niet het enige gevolg die de massaproductie van voedsel met zich meebrengt. Naast de mensen die hun voedsel, huis en land voor ons afstaan, zijn er ook duizenden mensen die onder erbarmelijke omstandigheden ons voedsel moeten produceren. Een goed voorbeeld hiervan is de BBC serie ‘Blood, sweat and takeaways’, waarin zes Britse jongeren naar Indonesië en Thailand afreizen om daar een maand lang onder dezelfde condities als de lokale arbeiders in diverse voedselfabrieken te werken. Ooit gezien hoe tonijn in een blikje terecht komt? Ik kan je zeggen; nadat je deze serie hebt gezien denk je nog wel even tien keer na, voordat je klakkeloos je pizza tonno in de oven schuift. Met lange werkdagen, lage lonen en slechte omstandigheden, wordt pijnlijk duidelijk hoe de westerse vraag naar goedkoop voedsel hardnekkig bijdraagt aan de uitbuiting van de lokale bevolking elders.

Meer, goedkoop en altijd verkrijgbaar. Eten is inmiddels al lang geen eerste levensbehoefte meer, maar eerder een plastisch en commercieel product. Het is een machtsmiddel geworden, waarbij het er niet om gaat om zoveel mogelijk monden te voeden, maar om geld te verdienen over de hongerige rug van anderen. De een zijn dood is de ander zijn brood. En terwijl er aan de andere kant van de wereld honger geleden wordt, weten wij ons met het enorme aanbod geen raad en gooien we uiteindelijk een derde van ons voedsel weg.

Geld kun je niet eten, wordt er wel eens gezegd. En hoewel ik begrijp dat bovenstaande wereldproblematiek niet 1-2-3 opgelost kan worden, zouden we voor de verandering wel de moeite kunnen nemen om af en toe eens stil te staan bij het eten dat iedere dag op ons bord ligt. Kijk bijvoorbeeld eens op de verpakking voordat je een tros bananen koopt. Of kies een keer voor fair trade in plaats van voor goedkoop. Het klinkt misschien als een druppel op de gloeiende plaat, maar als niemand een druppel laat vallen, dan gebeurt er natuurlijk nooit iets. Eten is er voor ons genoeg en honger zullen we niet snel lijden. Het enige dat wij dan ook kunnen doen, is een goede en bewuste keuze maken, zodat we niet ook andermans bord leegschrapen.


vrijdag 23 september 2011

Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg

Gisteren kreeg een collega van mij de vraag: wat is jouw gekke gewoonte? Op zich geen hele rare vraag (naar mijn mening heeft iedereen wel een gekke of vreemde gewoonte), maar over de antwoorden bleken de meningen nogal te verschillen. Want tja, wat is nou eigenlijk een ‘gekke gewoonte’?

Alleen op de witte strepen van het zebrapad lopen, op een bepaalde manier een appel eten, niet kunnen slapen voordat de gordijnen echt goed dicht zitten: het zijn allemaal voorbeelden van gewoontes die door jou of mij als ‘gek’ bestempeld kunnen worden. En met ‘gek’ wordt in dit geval bedoeld: anders dan gewoon. De vraag is alleen: wanneer is iets anders dan gewoon? Wanneer wordt een ‘gewone gewoonte’ een ‘gekke gewoonte’?


Voorbeeld: ik houd heel erg van appelstroop. Wanneer ik dit gewoon op mijn boterham zou smeren, dan zou er wat betreft deze gewoonte niets aan de hand zijn. Vertel ik er echter bij dat ik bovenop die appelstroop ook nog een plak kaas leg, dan beginnen er hier en daar al wat wenkbrauwen te fronsen. Laat ik dan vervolgens ook nog vallen dat ik bovenop die plak kaas graag nog wat plakjes tomaat en komkommer plaats, of dat ik de appelstroop ook prima weet te combineren met een plakje kipfilet of gerookte zalm, dan kun je er zeker van zijn dat ik in één klap ben gedegradeerd van de categorie ‘normaal’ naar de categorie ‘gek’.

De grens tussen ‘goed’ en ‘gestoord’ is vaak erg dun. Wat voor de een vreemd is, is voor de ander doodnormaal. Zo keek geen van mijn collega’s er raar van op toen ik aangaf altijd eerst de binnenkant van de pizza te eten en dan pas de korstjes, maar was het feit dat een andere collega altijd eerst een kauwgompje nam voordat ze ging roken toch echt wel een beetje aan de gekke kant. Ik denk dan ook dat het maar net is waar je gewend aan bent. Een gewoonte heet niet voor niet een ‘gewoonte’. Het is een handeling waar jij en eventueel je directe omgeving vertrouwd mee is geraakt, waardoor het een plaats heeft gekregen in je normale manier van doen. Zo reikt Vriendje Nooit Genoeg me iedere ochtend de felbegeerde pot met stroop zonder blikken of blozen aan en hebben ook mijn ouders mijn gewoonte geaccepteerd door in ieder geval altijd standaard een pot in de kast te hebben staan voor het geval ik op bezoek kom.


Natuurlijk zijn er wel degradaties in de gekheid van gewoontes. Zo is die appelstroop van mij is nog wel enigszins als ‘goed gek’ te accepteren, maar wordt het een andere zaak als ik bijvoorbeeld zou opbiechten dat ik stiekem graag stoepkrijt eet, zoals een meisje in het BNN programma ‘Van de gekke’. Ook moet een gekke gewoonte ook niet verward worden met een tic, waarbij je iets niet uit de macht der gewoonte doet, maar omdat het voor je gevoel niet anders kan. Daar waar je een gewoonte nog wel redelijk makkelijk af kunt leren, komt een tic voort uit oncontroleerbaar dwangmatig gevoel waarbij de drang om het te doen sterker is dan de wil om het te stoppen.

Gelukkig is mijn appelstroopliefde zeker nog tembaar en kan ik ook prima slapen als ik per ongeluk toch eerst de korstjes van de pizza heb gegeten. En ok, dat ik inderdaad echt liever nog even uit mijn bed stap om de gordijnen goed dicht te doen omdat ik anders niet kan slapen, daar mogen jullie van denken wat je wilt. Maar ik zeg: beter een gekke gewoonte dan gewoon helemaal gek!

woensdag 7 september 2011

You've got (real!) mail

'Als ik een ding zou mogen wensen,
 dan wenste ik iedere dag een brief.
 Zo een waar met pen op staat geschreven,
 dag mooi mensje, ik vin jou lief.'

In een tijd waarin we nieuwtjes delen via de sms, verhalen sturen per e-mail, conversaties voeren op de chat, onze mening geven op twitter en met elkaar in contact komen via Facebook; zou ik bij deze graag een oproep willen doen voor de comeback van het sturen van échte post. En nee, ik heb het in dit geval niet over het jaarlijkse vakantiekaartje of de handgeschreven kerstgroet (dan komen we er namelijk wel erg makkelijk vanaf), maar juist over de dagelijkse correspondentie waarvan de uitwisseling vrijwel alleen nog maar via digitale kanalen bestaat.

Kan jij je nog herinneren wanneer je voor het laatst spontaan een kaartje ontving? Een brief van je beste vriendin? Of een handgeschreven liefdesverklaring? Communicatie via de computer, telefoon of internet gaat tegenwoordig zo makkelijk, snel en goedkoop, dat we haast bijna zouden vergeten dat we vroeger nog echt moeite deden om met iemand op afstand in contact te komen. Er moest briefpapier gekocht, postzegels, wellicht een speciale pen. En dan zitten maar en schrijven. Eerst een kladje, daarna het echte werk. Zorgvuldig, op de lijntjes en zorgen dat je geen inktvlekken maakt. Dan rennen naar de brievenbus - net op tijd! - en dan kon het wachten op antwoord beginnen.

Echte post versturen is spannend en brengt een hoop opwinding met zich mee. Toen ik op 11-jarige leeftijd verhuisde naar een nieuw dorp, onderhielden mijn beste vriendinnetje en ik een ware ketting-correspondentie per post. Zij stuurde mij een brief en zodra ik deze ook maar uit de brievenbus had gevist, rende ik naar mijn eigen bureau en zorgde ervoor dat diezelfde middag weer een brief naar haar op de post ging. Tientallen enveloppen vielen er gedurende die tijd op mijn deurmat. Enveloppen met roze briefpapier, groene glitters, plaatjes uit popmagazines, roddels uit de buurt, stickers van onze idolen. Het was net alsof er iedere dag een klein cadeautje op mij lag te wachten. Een persoonlijk cadeau speciaal voor mij, verpakt in een envelop met daarop in sierlijke letters mijn naam.

Ik heb ook nog een tijdje een penvriendin (bestaat dit begrip tegenwoordig überhaupt nog wel?) uit Suriname gehad. Deze brieven kwamen niet zo vaak als de brieven die ik daarvoor had ontvangen, maar dat maakte ze niet minder speciaal. Op deze post zaten namelijk exotische postzegels en ze brachten mij verhalen van een wereld die ik niet kende. Natuurlijk is dit tegenwoordig allemaal hartstikke achterhaald en ligt de hele wereld met één druk op de knop aan je voeten. Maar geeft me niet die charme en opwinding die ik voel wanneer ik de postbode richting mijn deur zie lopen met een stapel brieven voor mij bestemd.

Alles moet goedkoper, makkelijker, efficiënter en sneller. Het is fijn natuurlijk dat dit tegenwoordig ook kan, maar het maakt veel dingen helaas ook vluchtiger. Daar waar ik tot ongeveer 13-jarige leeftijd een schoenendoos onder mijn bed had staan met daarin een verzameling van allerlei soorten brieven die ik ontving, is het enige 'tastbare' wat ik nu aan correspondentie heb; een overvolle inbox en een telefoon waarin speciale smsjes staan opgeslagen in een mapje.

De tijd van het ambachtelijk brieven schrijven lijkt voorbij. Liefdesverklaringen worden op Valentijnsdag verstuurd met een e-card, gelukkig Nieuwjaar wensen we elkaar per sms en papieren uitnodigingen voor feestjes, daar begint al helemaal niemand meer aan. En hoewel ik eraan meedoe en e-mail een ontzettend fijn en handig medium vind, kan ik mij er toch niet aan onttrekken dat het soms toch knaagt; zo'n lege brievenbus.

Dus vandaar deze oproep. De oproep om voor één keer de computer of telefoon opzij te leggen en de tijd te nemen om eens echt met aandacht voor iemand een boodschap achter te laten. Het hoeft niet iets bijzonders te zijn (hoeveel bijzondere dingen vertellen we normaal gesproken immers in een mail of sms?), als je er maar even de moeite voor hebt genomen. Vertel bijvoorbeeld je beste vriendin die laatste roddel, of laat je opa en oma weten dat je binnenkort weer eens langs komt. Kort, lang, per brief of kaart; het maakt mij allemaal niet uit. Zolang het maar handgeschreven is en er een postzegel op zit.

Dus koop van je beltegoed wat postzegels, schrijf je sms in een kaart, zend je e-mail in een brief, stop je tweet in een envelopje, en nodig je Facebook-vrienden uit om een gezamenlijke kettingbrief te starten. En wie weet, ligt er straks ook wel bij jou een klein handgeschreven cadeautje op de deurmat.

woensdag 24 augustus 2011

Toevallig verdwalen: De sleur voorbij

Nu het einde van de zomer nadert (voor zover deze ooit begonnen is), de vakanties weer voorbij zijn, de scholen weer begonnen, en we met zijn allen onze teenslippers weer verruilen voor ons werkkloffie, ligt hij op de loer: Het punt dat we zoveel mogelijk willen vermijden, maar vaak toch steeds weer in vervallen. Het ritme waarvan we het liedje kennen, maar waarbij het ons niet lukt om er een keer een andere tekst op te bedenken. De roes die ons aangenaam in sluimerstand houdt, maar waar bijna geen wekker tegen is opgewassen. Ik heb het over onze grote metgezel én grote angst: De Sleur.

Sleur. We hebben er allemaal wel eens, zo niet dagelijks, mee te maken. We staan 's ochtends op, gaan naar ons werk, doen onze dagelijkse boodschappen, kijken tv en gaan op tijd weer naar bed. Veel dingen die we doen gaan op de automatische piloot, waarbij routine het toverwoord is. We fietsen iedere dag dezelfde weg naar het station, gaan op dezelfde tijd lunchen, kopen in dezelfde supermarkt dezelfde producten en spreken met dezelfde mensen in dezelfde cafés af.


We denken er vaak niet bewust bij na en op zich is het ook niet altijd erg om in een bepaald ritme te zitten. Gewoontedieren die we zijn, geeft onze dagelijkse routine ons houvast en bespaart het ons bovendien tijd en energie. Niet verkeerd in een snelle samenleving, waarbij alles draait om geld en efficiency. De vraag is echter of we er ook zelf wel echt zo blij mee zijn.

Wie in het woordenboek het woord 'sleur' opzoekt vindt daar onder andere de volgende betekenissen: '(dagelijkse) routine', 'gewoonte' én 'iets dat je zo vaak doet dat het vervelend geworden is'. De scheidslijn tussen wanneer iets van 'nuttige routine' naar 'slepende sleur' is gegaan, is echter maar dun. Sleur ontstaat namelijk niet plotseling, maar doet geluidloos zijn intrede. Listig, snel, lastig te grijpen en nog moeilijker van los te komen. Hij is er dagelijks bij en bepaalt daarmee,  zonder dat we het doorhebben, een groot deel van ons leven.

Het kan echter ook anders. Zo las ik onlangs in het juninummer van het Psychologie Magazine het volgende artikel: 'Meer toeval in je leven: een persoonlijk experiment'. In dit artikel gaat redacteur Manon Sikkel de uitdaging aan om een week lang haar dagelijkse routine los te laten en in plaats daarvan het toeval in haar leven toe te laten. Zo stapt ze na werk in een willekeurige trein en blijft daar tot aan het eindstation in zitten. Ook laat ze haar 'lot' - net zoals  de Dice Man -  voor een dag door de cijfers van een dobbelsteen bepalen en loopt ze in de supermarkt achter de eerste klant voor haar aan om precies dezelfde producten in haar mandje te stoppen (en zo die avond haar gezin een maaltijd van diepvrieslasagna en halve literblikken bier voor te schotelen). Het conclusie na de eerste 24 uur van dit experiment? Een overweldigend gevoel van vrijheid en het gevoel op vakantie te zijn geweest. Zoveel leuke ontmoetingen en onverwachte plekken; waarom doet ze dit eigenlijk niet vaker?

Een ander artikel waarin de sleur als uitgangspunt wordt genomen, is het stuk dat afgelopen juli in Vrij Nederland stond: 'Van A naar Onbestemd'. Schrijfster Annemieke Leclaire gaat in dit artikel in op de manier waarop wij ons iedere dag volgens dezelfde routes en paden naar onze standaard bestemmingen begeven. Standaard route A naar de supermarkt en standaard route B naar de sportclub. We wijken zelden af van de wegen die we kennen, maar wat nou als we deze routine loslaten en onszelf letterlijk eens op een 'dwaalspoor' zetten? Er zijn meer wegen die naar Rome leiden, dus waarom niet eens de snelste route naar het station pakken, maar bijvoorbeeld de groenste route. Of doe een 'achtervolgingswandeling' en kies een doelwit (persoon, geluid) dat je volgt. Hoe meer je dwaalt, hoe meer je ziet en zo kan het zomaar zijn, dat je er ineens achter komt dat je eigen buurt veel meer verborgen paden en wegen heeft dan je ooit had gedacht. En mocht je zelf niet zo creatief zijn in het verzinnen van 'dwaalsporen', dan is er altijd nog de handleiding 'Dwalen voor beginners'.


Dus, mocht je deze week al zittend in de file of starende naar je beeldscherm de hete adem van De Sleur in je nek voelen: pak dan zijn tegenpool Het Toeval erbij en (ver)dwaal net zo lang totdat het spontane de routine heeft verdreven.

Hieronder ter aanvulling nog enkele tips (meer suggesties welkom!):
- Nodig een onbekende op straat uit voor een kop koffie
- Speel toerist in eigen land en vraag aan een voorbijganger welke bezienswaardigheid je echt niet mag missen
- Wissel van lunch met een collega
- Ruil in de supermarkt een willekeurig product met een andere klant
- Ga spontaan bij een van je vrienden op bezoek
- Kies tijdens een etentje alleen gerechten waar een bepaalde kleur in zit (bijvoorbeeld rood)
- Maak een wandeling waarbij je afwisselend steeds de eerste weg rechts en links slaat
- Zeg eens een hele dag op alles 'ja'
- Beantwoord al je spam met een vriendelijke reactie

zondag 14 augustus 2011

Mijn eerste 'Doto': verslag van (letterlijk) een wandelGEK

Waarschuwing: Mocht iemand je ooit mee vragen voor een nachtje stappen en doorhalen in Bornem, België. Niet doen! Laat je er niet inluizen! Voor je het weet zit je namelijk vast aan een 21 uur lange waanzinstocht en dat heeft niets met muziek of danspasjes te maken...

Het begon allemaal afgelopen vrijdag, 12 augustus, 21:00.
Een paar uur eerder waren we al aangekomen in Bornem voor een flinke pastamaaltijd en om ons geestelijk voor te bereiden op wat er komen zou. Nog fris, fruitig, pijnvrij en vooral..onwetend. En dat is misschien maar goed ook. Dat 100 km namelijk ver is, dat hoef ik niemand te vertellen. Maar om ook daadwerkelijk te ervaren hoe ver 100 km is, dat is een heel ander verhaal! Hoe dat namelijk is en vooral voelt, dat kun je bijna niet uitleggen. Dat moet je zelf meemaken.

En zo stonden we dus rond 20:30 bij de start. In de rij. Jaja, wie dacht dat er slechts een zeer beperkte groep gekken is die zich aan dit soort gestoorde uitdagingen waagt heeft het goed mis. Wij maakten namelijk deel uit van een gezelschap van ruim 10.000 wandelaars (ter illustratie: dat is een ongeveer een kwart van de Vierdaagsedeelnemers). 10.000 mannen en vrouwen met allen hetzelfde doel: die 100 km halen. We stonden dus misschien wel voor 'gek', maar in ieder geval niet alleen.

Tien minuten voor de start. De sfeer is lichtelijk gespannen en ook wel een beetje opgefokt. Als ongeduldig trappelende paarden staan we te wachten tot eindelijk dat startschot klinkt en we mogen gaan lopen. Dat het inmiddels ook is begonnen met regenen en de eerste poncho's uit de tas zijn getrokken, maakt dit gevoel er alleen maar sterker op. Ik wil niet meer stilstaan, ik wil lopen (na meer dan 75 km zou deze uitspraak overigens veranderen in: ik wil niet meer lopen, ik wil stilstaan, of nee - nog beter - zitten!).
En dan klinkt het eindelijk, het startschot! We mogen gaan! Eerst nog langzaam in de file het dorp uit en dan langzaam op tempo komen, de lange (en gelukkig inmiddels ook droge) nacht in. Ja, want los van die vele kilometers die je als 'Doto'er' moet uitstappen, is vooral ook dit het verraderlijke van deze loop: de hele nacht doorhalen, niet slapen en dan tegen de ochtend er nog steeds nog lang niet zijn. Niks je bed in na een nacht stappen, gewoon doorlopen!

En dat is wat we deden. Doorstappen. Over dijken, door bossen, langs dorpen. En in die dorpen zaten zowaar mensen om ons aan te moedigen! Wat fijn! Eerder was me verteld dat ik vooral geen 'Nijmeegse taferelen' moest verwachten, maar dit viel me allezins mee. Tot zeker 5:00 's ochtends kwamen we ze tegen. Mensen met kaarsjes, kaasjes en wijn. Genietend van al die gekken die voorbij kwamen. Zij blij, wij blij. Een win-win situatie zou ik zo zeggen.
Verder was de nacht vooral donker met af en toe goed kijken waar je je voeten neerzet. Gelukkig hadden we hoofdlampjes en van de organisatie ook nog een haarband met lichtgevende bolletjes gerkregen, waardoor je eigenlijk alleen maar de lichtgevende 'Mickey Mouse' voor je hoefde te volgen om op de route te blijven.

De uren gingen voorbij en voor we het wisten was het 3:15 en hadden we er 30 km opzitten. Tijd dus voor een korte rust, een kop thee en een eerste blaarpleister (voor pa). Even zitten, en dan hop weer door. Nog 70 km te gaan en bovendien 2 brouwerijen in het vooruitzicht. Een Belgische tocht zou immers geen Belgische tocht zijn als er geen bier bij komt kijken. En bier kun je krijgen!
Een kleine tien kilometer en 2 uur later waren we er: de Duvelbrouwerij. De eerste plek waar je gratis(!) een half literglas van het gele goud kon krijgen. Een cruciale plek ook, want als je je bedenkt dat het op dat moment langzaam tegen de ochtend begint te lopen en je inmiddels ook al 40km in de benen hebt zitten, dan zou het zomaar kunnen dat een een flink glas bier je op dat moment niet zo goed valt. Het is dan ook niet zo vreemd dat er genoeg wandelaars zijn die het na dit punt (of 10km later bij de Palm brouwerij) opgeven. Ongepland, maar ook gepland. Zo zijn er wandelaars die van tevoren al bedenken om slechts tot de 50km te lopen, zodat ze daarna ongestoord kunnen drinken en zich op kunnen laten halen. Ja, dat kan natuurlijk ook.
Maar wij niet. Wij waren vastbesloten om ook die tweede helft met kilometers vol te maken. Geen bier dus voor ons bij de Duvel, maar een kopje soep en even liggen, even met de beentjes omhoog. Héérlijk! Nog 60km te gaan.

En zoals het gaat met een toch als deze, is er ook hier een mannetje met een hamer die zo af en toe komt kijken of er nog iemand valt te slaan. Ditmaal was het pa, die hij op 50km bij de Palm brouwerij moest hebben. Het was inmiddels licht geworden en met deze overgang van nacht naar dag, zonder slaap en met nog veel kilometers te gaan, kan het zo zijn dat je op een gegeven moment zin krijgt om je ogen dicht te doen. Al is het maar voor héél eventjes. Je hoofd is moe, je lichaam begint moe te worden en dan is er het besef: we zijn pas op de helft..Maar wie a zegt, moet ook b zeggen, dus geen gemekker, doorgaan!

Daar gingen we dus weer. De drie gekken met wandelschoenen aan. Was verbaasd dat ik mij eigenlijk nog best wel fit voelde en dat de slaapdip mij verder nog niet te pakken had gekregen. Natuurlijk voelde ik mijn voeten en benen wel, maar verder...alles liep gesmeerd!
Monter passeerden we dus het 55, 60 en 65 kilometer punt, waarbij we steeds een uur of anderhalf liepen en daarna even kort pauseerden. Niets lekkerder dan tussendoor namelijk even met de beentjes omhoog, het bloed wat  terug laten stromen en je voeten voor een paar seconden niet te voelen.
Maarja, hoe vaak je ook pauseert en hoe goed fit je je qua geest ook voelt, het is gewoon niet te voorkomen dat je op een gegeven moment moe wordt. Hoe verder je loopt, hoe stijver je bent na iedere rust. Steeds opnieuw is het even strompelen, de stijfheid kwijtraken en dan gewoon weer doorgaan.

Het beste is dan ook om niet teveel te denken aan hoe ver je nog moet. Of, zoals in het deelnemersboekje staat: 'Denk niet teveel aan dat getal 100. Denk ik kleine stukjes en geniet ondertussen van de route, de omgeving en het gezelschap.' Nou, nu kan ik jullie veel vertellen, maar genieten van de route en de omgeving doe je na 70 km echt niet echt meer! Überhaupt krijg je weinig mee van de natuur tijdens de tocht. Dat is a) omdat je de eerste helft in het donker loopt en b) omdat je daarna zo moe bent, dat het je echt niet kan schelen wat voor mooie boom er nu weer langs de weg staat. Ja, de route was zeker mooi, maar of ik daar nou veel van heb meegekregen?

Tijd voor een muziekje dus. Niets beter tegen vermoeide benen dan een de balkan beats van Shantel in je oren. In de pas, in de maat, ik kon er weer tegenaan!

Totdat..het begon te regenen. Daar waar we tot nu toe ontzettend veel geluk hadden gehad met het weer, met een droge nacht en aangename temperaturen, begon het nu toch echt met bakken uit de hemel te vallen. En het erge was dat het er niet op leek dat het snel zou ophouden.
Ja, en daar loop je dan. Met 75 km in de benen, in de regen, te zweten in je poncho. Het mocht dan immers wel regenen, maar koud was het niet. Benauwd was het, klam, vochtig. En geloof me, dan is 25km (lees: nog zeker 5 uur lopen) nog lang. Héél lang!

Inmiddels waren we dan ook op het punt beland dat we in de doorzettings- en overlevingsmodus aan waren gekomen. Denken deden we nu in blokjes van 5km. Een uurtje lopen, 10 minuten zitten, een uurtje lopen, 10 minuten zitten.
Bij de controleposten begonnen zich bij het loket 'Afvallers' steeds meer mensen te melden. Anderen lagen uitgeteld op de grond, lieten een traantje, of vielen gewoonweg in slaap op hun stoel, in soms de meest ongemakkelijke houding die je maar voor kunt stellen. De verbeten koppies begonnen hier en daar te hangen, maar er was ook wilskracht. De wilskracht (of was het gekheid?) om tóch door te gaan, tóch weer op te staan en te gáán. Gaan voor die 100 km!

Gelukkig was het na dik 2 uur regen eindelijk weer droog en begon ik me enigzins weer een beetje mens te voelen. Na mijn dipje bij de 75km, voelde ik me op punt 85 weer een stuk beter en begon ik langzaam te beseffen dat we het nu toch wel echt zouden gaan redden. Met nog geen blssures of blaren op de voeten, was ik 'gezegend' met slechts pijnlijke spieren en voeten. Opgeven was dus geen optie meer!

Maarja, ook met nog 'slechts' 15 km (nog drie uur!) te gaan, kan het allemaal nog erg lang duren. Steeds meer begon ik te verlangen naar dat magische cijfer 100, waarvan de aantrekkingskracht met iedere stap groter leek te worden. So close and yet so far away!

Op de route werd het ondertussen steeds rustiger. Letterlijk en figuurlijk. Daar waar eerst nog luidruchtig gesproken werd en af en toe zelfs een bulderende lach klonk, was het nu soms doodstil. Niet praten, niet denken, maar lopen. Lopen. Lopen.
Als in een soort trance werd het ene voetje voor de andere gezet. De glimlach vervangen door een verbeten koppie. Nog maar 10 kilometer! Nog even doorzetten. Ik wil niet, ik wil wel, ik moet! Doorgaan!

En dan wordt het aftellen. Nog 10, 9, 8... Als je mij op dat punt had gevraagd hoe lang een kilometer is, dan had ik je gezegd: Lang! Te lang! Op dit punt denk je namelijk niet eens meer in kilometers, maar in meters, in stappen. Alles om er maar te komen.

En dan..dan is het punt daar. Een spandoek: nog 500 meter tot de finsh! Nog 500 helse meters, maar dan zijn we er! Het punt waar we zo lang op hebben gewacht, waar we zo naar hebben uitgekeken. We hebben het gehaald! 21 uur nadat we in Bornem van start zijn gegaan, zijn we weer binnen. Eindelijk! Ik ben kapot, alles doet pijn, maar we hebben het gehaald! Wat een tocht, wat een ervaring! Het was afzien, maar met vlagen ook genieten. Genieten van de goede organisatie en van het feit dat we het hebben geflikt. Kom maar op met dat doodshoofskruisje! We hebben het verdiend! En we leven nog! Nouja, een beetje dan...Je had me namelijk niet naar de pendelbus en de auto moeten zien strompelen. Na 100 kilometer was het namelijk ook letterlijk klaar. Mijn voeten wilden niet meer en ik had nog maar drie wensen: een bad, een bank en een bed.


En hier zit ik dan. Inmiddels goed uitgeslapen, maar nog wel met de beentjes omhoog. Dit was eens..Nouja, misschien volgend jaar weer. Want daar ben ik wel over uit. Dit is iets dat je maximaal één keer per jaar moet doen.
Dus lieve paps, hoe zeer je mij er ook van probeert te overtuigen dat ik er over een paar dagen wellicht anders over denk. Ik ga over twee weken echt niet nog zo'n stunt uithalen in Goeree-Overflakkee. Ik mag dan misschien wel op je lijken, maar dit is toch echt het 'gekheids-gen' dat ons bij deze scheidt.