dinsdag 22 maart 2011

Het nieuwe werken (pt. 1)

Het is 6:00. Mijn wekker gaat. Veel te vroeg. Even kort snoozen, gapen, uitrekken, nog een keer gapen en er toch maar uit. Douchen, aankleden, ontbijt klaarmaken. Even föhnen, make-uppen, nog snel een kopje thee en dan om 6:45 de deur uit, op de fiets, om de trein van 7:00 te kunnen halen. In de trein krantje lezen, ontbijten en na 3 stops er weer uit. Nog een stukje lopen over het inspirerende industrieterrein, de weg over en dan rond 7:35 op mijn werk. Nog even een kopje koffie, wat bijpraten met collega's en dan om 7:40 de computer aan, om mij tot minstens 16:00 bezig te houden met mail, telefoon en nog meer mail.


Bekend terrein voor u? Vast wel. Ik ben namelijk niet de enige die iedere dag deze zelfde gang naar en van werk maakt. Samen met duizenden andere forensende Nederlanders behoor ik tot de grote groep migrerende zakenmensen die zich iedere dag -  in de spits - met trein, auto of fiets, massaal naar het werk haasten, om daar met z'n allen achter de computer kruipen en 8 uur lang, 5 dagen per week onder de tl-verlichting ons werk uit te voeren. Klinkt effectief? Nou, wat mij betreft niet.

Misschien ben ik een broekie, leek of verwende student en mag ik hier eigenlijk niet over meepraten, maar mijn gedachte na zo ongeveer 110 treinritjes is toch echt: kan dit niet efficiënter? Hoe vreemd is het namelijk wel niet dat duizenden mensen iedere dag kilometers ver reizen, om, eenmaal aangekomen op de plek van bestemming, met z'n allen massaal achter de computer te kruipen? Is het wereldwijde web er juist niet voor bedoeld dat we overal en te allen tijden onze mail kunnen checken? Of zitten we verlegen om files en willen we graag veel reistijd? Voor zover ik weet niet. Dat moet dan toch anders kunnen?
Jawel, zullen de oplettenden nu onder ons zeggen. Het kan ook anders, namelijk: 'Het Nieuwe Werken'. Het nieuwe wat? Het Nieuwe Werken. Hoewel er nog geen eenduidige invulling voor deze term is, komt het erop neer dat in het Nieuwe Werken mensen en organisaties flexibeler omgaan met arbeidstijd en werkomgeving. Hierdoor voelen mensen zich prettiger. En wordt de organisatie productiever. (bron) In de praktijk komt het erop neer dat mensen meer vanuit huis kunnen werken en daardoor zelf beter hun tijd kunnen indelen.


Heel leuk allemaal, maar wat schiet je hier uiteindelijk mee op? De tijd wordt misschien beter verdeeld, maar de oorzaak wordt er niet mee weg gehaald. Bovendien vind ik het contact met mijn collega's ook wel zo gezellig en zou ik niet iedere dag vanuit een strandstoel met een laptop willen zitten werken.
Zou het niet veel simpeler zijn als mensen überhaupt niet meer hoeven te reizen omdat ze gewoon een baan in hun eigen woonplaats hebben? Wat een hoop gedoe zou dat schelen! Geen files meer, geen overvolle spitstreinen, maar gewoon fluitende mensen die zonder ochtendhumeur (omdat ze zonder reistijd een uur langer kunnen slapen) lopend of per fiets naar hun werk gaan. Een beter milieu begint bij een werkplaats naast de deur.

Maar niet alleen op  het milieu en de reistijd zou worden bespaard, ook qua huisvesting zou dit Nieuwste Werken (leek me wel een toepasselijke benaming) wel eens voor een oplossing kunnen zorgen. Het is toch van de zotte dat iemand uit Utrecht, waar - lijkt mij - werk genoeg is, moet treinen naar Amsterdam om daar aan de slag te kunnen? Of dat iemand uit Amsterdam op en neer reist naar Bunnik (of all places!)? En dan heb ik het nog niet eens over de mensen die in een bepaalde plaats werken, daar ook best willen wonen, maar op die plek gewoonweg niet aan een huis kunnen komen dat het vol zit met forenzen. Ja, zo begrijp ik dat je woningen tekort komt! Als in iedere woonplaats voldoende woon- en werkplekken zijn, dan lijkt het mij niet meer dan logisch dat je ook woont waar je werkt, of andersom.

Maar goed, voordat ik helemaal in bovenstaande theorie opga; dit alles is en blijft natuurlijk uiteindelijk maar een utopie. Hoewel ik het idee echt wel zie zitten (dat heb je meestal met eigen ideeën) en graag zou zien dat het ook mogelijk zou zijn, is het waarschijnlijk net zo'n onrealistische droom als het compleet afschaffen van kantoorwerk en teruggaan naar een zelfvoorzienende maatschappij, waarin alleen de echt noodzakelijke taken nog worden uitgevoerd. Kantoorwerk en de forensende mens zijn net zo ingeburgerd als de chinees om de hoek. Maar toch, stiekem, als ik 's ochtends weer als varkens in een stal opgestapeld sta in de trein, hoop ik op een dag niet wakker te worden als babi pangang, maar als een vers bloemkooltje geplukt uit eigen tuin.

woensdag 9 maart 2011

Oh, wat ben je stijf!

Met een titel kun je een hoop zeggen. Je kan de lezer een inzicht geven in het onderwerp van je stuk, je kan hem of haar prikkelen, een voorzet geven, óf op het verkeerde been zetten. Een titel zegt namelijk niet alleen iets, het biedt ook ruimte voor eigen interpretatie, gedachten of fantasie.
Neem bijvoorbeeld de titel boven dit bericht. Wat was jouw eerste gedachte toen je het las? Dat dit bericht zou gaan over stijfkoppigheid? Yoga? Iets anders...(niet liegen!)  Het was in ieder geval vast niet in je opgekomen dat het de zelfbedachte kop was voor een eventueel verslag over mijn bezoek aan de chiropractor vorige week.

Hoe leuk je echter ook over een bottenkrakende behandeling kan schrijven (geloof me, mijn vingers jeuken!), over de chiropractor zal dit verslag niet gaan. Ook zal ik niets schrijven over yoga, de stijfkoppigheid van sommige mensen of mijn fascinatie voor het mannelijk geslachtsd... Nee,al jullie aannames ten spijt, dit keer gooi ik het over een andere boeg. Geen titelverwijzende onderwerpen dit keer, maar een stuk dat gaat over de magie ván de titel en dat statistieken nooit liegen.


Wat ik namelijk in die paar maanden dat ik dit blog nu schrijf heb geleerd, is dat je door alleen al een bepaalde titel boven je stuk te zetten, een nieuw soort publiek kan aantrekken. Hoewel ik er natuurlijk van uit ga dat de mensen die per mail de link naar dit blog ontvangen, mijn stukjes ook trouw en aandachtig lezen (toch?), is het uiteindelijk de droom van iedere 'schrijver' dat ook mensen van buitenaf zijn of haar verhalen lezen en waarderen. Ik zal er dan ook niet om liegen als ik zeg dat ik, na het schrijven van een nieuw stuk, regelmatig op mijn blog inlog om de statistieken voor die dag of week te bekijken. Hoeveel mensen hebben het gelezen, hoeveel reacties heb ik? Een beetje ijdelheid siert de mens.

Nu durf ik eerlijk toe te geven dat ik normaal niet echt een bestseller status bereik met mijn schrijfsels. Vaak mag ik met een paar reacties al heel blij zijn (en dat waardeer ik ook zeer!). Je kunt echter begrijpen dat ik stomverbaasd was toen na het schrijven van een bepaald stuk de bezoekersaantallen ineens de pan uit bleken te rijzen. Hoe kon dat nou ineens? Hadden mensen mijn blog getipt, had ik eindelijk echt een meesterwerk geschreven of was er toch iets anders aan de hand? Mijn gevoel zei me dat hier iets niet klopte. Ik besloot een kleine blik op mijn statistieken te werpen en daar kwam de aap al snel uit de mouw. Het bleek niet dat mij geschreven stuk zo briljant was, maar de titel die ik het bericht had gegeven: 'Lekker piemels kijken'.

De verklaring voor deze titelrun? Onder het kopje 'verkeersbronnen' kan je als blogschrijver onder andere zien via welke zoekopdrachten mensen bij jouw site uit zijn gekomen. Nu blijkt het dat er nogal veel perverselingen op het internet rondstruinen die op google zoekopdrachten intypen zoals: 'piemels kijken', 'grote piemels in de sauna', 'piemels gluren', 'gluren in de sauna' en ga zo maar door. Tja, en als jij dan net een blog schrijft waar blote piemels en de sauna een prominente rol in spelen, dan kan je er de donder op zeggen dat dit soort viezeriken met hun zoekopdrachten op jouw site belanden. Of ze de verhalen uiteindelijk ook lezen, dat betwijfel ik. Het zijn in ieder geval niet echt de bezoekers waar ik op zat te hopen.

Overigens zijn het niet alleen vieze mannetjes die via google op mijn site belanden. Ja, 'Ode aan de man met borsthaar' heeft af en toe ook zo zijn twijfelachtige verwijzingen ('meisjes met borsthaar'). Maar er zijn ook andere mensen die veel onschuldiger met de zoekmachine omgaan. Zo scoort ook mijn blog over de Xenos erg hoog en mag ik tevens niet klagen over de naam die ik mijn blog heb gegeven. Meisje Nooit Genoeg begint het namelijk steeds beter te doen in de charts (hoewel ik niet kan verklaren hoe een van mijn schrijfsels op een site over acne-bestrijding terecht is gekomen, maar daar moet ik nog even achteraan).

Wat ik in ieder geval heb geleerd, is dat het in de wereld van het internet niet zozeer gaat om hoe je schrijft, maar vooral om wat en waarover je schrijft. Voortaan dus geen intelligente teksten meer van mij, maar louter nog blogs over piemels, borsthaar en reclame voor goedkope frutselwinkels! Ik zeg: Weg met mijn imago als derderangs schrijver, laat die bestseller status maar komen!