zaterdag 29 december 2012

Los in de uitgaanskooi

"Eigenlijk is uitgaan best wel een vreemd iets."
Mijn beste vriendinnetje M. kijkt om zich heen. Links staat een groepje uitgedost in koeienpakken te dansen alsof hun leven ervan af hangt. Rechts komt iemand binnen met een kamerplant en bestellen twee meisjes met een opblaasbare rookworst een wijntje aan de bar.
Terwijl ik nip van mijn drankje en bijna omver geduwd word door een plastic krokodil, kan ik niet anders dan de constatering van mijn vriendinnetje beamen. Uitgaan is inderdaad een vreemd iets!

Nu is het feestje waar wij derde kerstdag waren beland misschien een extreem voorbeeld van onze uitgaanscultuur. Maar nadat ik op het nippertje een luchtbed-crowdsurf-actie had overleefd en zonder pardon meegesleept werd in een hossende menigte, bedacht ik mij dat ook zonder de aanwezigheid van dansende planten en kekke plaksnorren het fenomeen 'op stap gaan' er eentje is van verbazing en verwondering.


Stel je eens voor: je staat op het station op de trein te wachten. Ineens komt er een vreemde jongen naast je staan, die zomaar uit het niets vraagt of hij een drankje voor je mag kopen en of hij je nummer mag hebben. Daarna stapt er een groepje meiden de trein in, die  - compleet met hoge hakken en korte rokjes - gekke danspasjes beginnen te maken in de coupé. De leuke jongen tegenover je begint na een glimlach spontaan tegen je aan te schuren en ach, weet je wat, je danst gezellig met hem mee. Je zit tenslotte in de trein.

Gek voorbeeld? Misschien. Maar feit is wel dat binnen de muren van het uitgaan heel andere regels lijken te gelden dan in het normale dagelijkse leven. Grenzen vervagen en wat normaal nooit lijkt te kunnen of mogen is ineens doodnormaal. Zet een groep mensen in een afgesloten ruimte, doe er wat muziek en alcohol bij en je krijgt een situatie die je nergens anders tegenkomt. Gaat uit en verbaas U.

"Zou het komen omdat we buiten op straat nooit eens lekker gek mogen doen?", vraagt M. serieus met een plaksnor op haar gezicht. "In ons normale leven wordt het niet echt geaccepteerd om even een gek dansje te doen of keihard een lied te zingen."
Een bierdouche ontwijkend neem ik een laatste slok van mijn drankje. 'Doe maar normaal dan doe je gek genoeg'. Zou dat het zijn? Dat we in het normale leven niet uit de band mogen springen, dus dat dan maar in een afgesloten ruimte met eenzelfde groep gelijkgestemde gekken  op onchristelijke tijden moeten doen? Of het wetenschappelijk is aangetoond weet ik niet, maar al dansend met een paar kerstballen in mijn handen denk ik dat het zomaar eens de clou van de avond zou kunnen zijn.

De mensen met de kamerplanten hebben zich inmiddels in het midden van de zaal verzameld voor een groot swingend bos. De jongens in de koeienpakken loeien en de meisjes met de rookworst staan te sjansen met Super Mario en zijn vrienden. M. en ik hebben inmiddels genoeg gekte voor een avond gehad. De benen zijn moe en de snor plakt niet meer. Het is tijd voor bed. Tijd om te slapen en wakker te worden in het normale leven. Nog een hele week in het gareel en dan mogen we weer. Los in onze kooi. 'Doe maar gek, want normaal doe je al vaak genoeg.'


maandag 17 december 2012

Vriendin voor jou, vriendin voor mij

Vandaag liep mij in de stad een meisje tegemoet. Met een uitgestoken hand kwam ze op mij af. Even dacht ik: Ken ik haar? Totdat ze mij met een brede glimlach en een bijna overdreven vriendelijke 'Alsjeblieft!' een briefje in de hand drukte. Even snel als ze gekomen was, was ze weer verdwenen. In de verte hoorde ik haar nog roepen: 'Nieuw in Nederland. Hartstikke leuk!'

Nog niet helemaal bekomen van deze korte en nogal intense ontmoeting, kijk ik naar het verfrommelde papiertje in mijn hand. 'Vriendinvoorjou' staat er met vrolijke paarse letters geschreven. Een paar fleurige vlindertjes omlijsten het geheel. Ik vouw het briefje verder open en lees:

'Ben je verhuisd, maar ken je nog niemand? Ben je gescheiden? Zoek je een sportmaatje? Wil jij je hobby delen met iemand? Dan is Vriendinvoorjou echt wat voor jou! Surf nu snel naar onze site en ontmoet nieuwe vriendinnen van alle leeftijden uit het hele land!'

Hoewel ik nou niet echt perse op zoek ben naar nieuwe vriendinnen - en ik me eigenlijk ook wel afvroeg of ik er zo eenzaam uitzag dat ik dit briefje nodig heb - , is mijn nieuwsgierigheid stiekem wel een beetje gewekt. Ik heb altijd al een zwak gehad voor paarse letters en, wie weet, word ik dankzij deze site wel net zo überblij als het meisje dat in de stad de potentiële nieuwe vriendinnen staat te werven.

Thuis gekomen haal ik het briefje uit mijn zak, zet de computer aan en surf vol verwachting naar de genoemde site. Ik heb geluk; ook hier word ik verwelkomd met vrolijke vlinders en de kleur paars. 'Welkom!', staat er, 'Deze website is speciaal bedoeld voor vrouwen die om uiteenlopende redenen op zoek zijn naar een gezellige nieuwe vriendin.'  

'Goh, gezellig', denk ik. Gezellig is het ook op de foto's op de achtergrond. Allemaal lachende vrouwen die met elkaar allemaal gezellige dingen aan het doen zijn. Eens even kijken hoe dit precies werkt. Ik klik door naar de volgende pagina met het gepaste kopje 'Vriendinnen gezocht'. Onder verschillende categorieën (kletsen, shoppen, uitgaan, sporten) kan je hier je eigen oproep plaatsen in de vorm van een virtuele post-it. 'Hartsvriendin gezocht in de omgeving Den Bosch' bericht Tamara. 'Party, party' roept Oceana met drie uitroeptekens. Appie gaat liever wandelen met een cappuccino als beloning.

Hoewel er nog genoeg briefjes hangen met 'leuke, gezellige, spontane, lieve en humorvolle vriendinnen gezocht' ben ik nog niet helemaal overtuigd. Moet ik echt via een simpele post-it aflezen wie mijn nieuwe hartsvriendin gaat worden? Gelukkig helpt Vriendinvoorjou mij een handje. Zo raden ze mij aan lid te worden van een leeftijdsgroep (wel zo handig) en hebben ze alvast zes gezellige meiden met foto geselecteerd die graag een dagje met mij zouden willen shoppen, kletsen of hobby'en. 

'Nieuwe vriendin voor jou?', vraagt Vriendinvoormij. Ja, maar wel als je eerst een profiel aanmaakt. Vriendinnen maken doe je namelijk niet zomaar. Daar heb je een leuk profiel voor nodig. Liefst met foto. Want, zo vertelt deze vriendinnenwebsite, 'als je ook een foto uploadt maak je de meeste kans om sneller leuke vriendschappen op te doen'. Heb je dat leuke profiel dan weten te maken, dan kan je aan slag. Zelf post-its plakken bijvoorbeeld, of op een oproep van een ander reageren. Een ideale match is zo gemaakt. Drink jij je cappuccino na het wandelen het liefst met wat meer privacy en hoeft niet iedereen te weten dat jij wel met Rietje53 een middagje wil schilderen, dan kan je gelukkig ook nog privé berichtjes sturen. 'Zo kan je makkelijk je contacten onderhouden zonder dat iedereen meekijkt.'

Nog even kijk ik naar de naar de profielfoto's van lachende vrouwen die mij aanstaren vanaf de paars gekleurde pagina en denk dan aan het wel erg hartelijke meisje met het briefje. Nieuwe vriendin voor jou? Nee dank je, ik heb al een vriend.





woensdag 5 december 2012

Een fanatieke Sinterkaasfondue


Nu de pepernoten alweer maanden in de winkels liggen (en inmiddels ook alweer met vijftig procent zijn afgeprijsd), de Sint veilig met paard en pieten in Nederland is aangekomen, de eerste schoenen zijn gevuld en de laatste surprises in elkaar geflanst worden, is het weer tijd. Tijd om pannen bij elkaar te zoeken, stoelen bij elkaar te schuiven, de tafel te dekken en me samen met een groepje (oud)collega's met volle overgave te storten op de jaarlijkse Sinterkaasfondue.

Wie dit briljante idee ooit in het leven heeft geroepen weet ik niet meer precies. Maar feit is dat deze avond enkele jaren terug in het leven is geroepen en sindsdien is uitgegroeid tot een ware en smeuïge traditie. Zoals de naam van de traditie al verraadt, bestaat een groot deel van deze avond in het onderdompelen van grote stukken groenten en brood in twee flinke pannen dampende gesmolten schimmels (niet te verwarren met het paard van Sinterklaas).


Hoe lekker en gezellig dit echter ook mag zijn, het zijn uiteindelijk niet de kazige witlofschuitjes of geblancheerde champignons waarvoor we allemaal bij elkaar gekomen zijn. De naam 'Sinterkaas' is wat dat betreft gewoon een dekmantel. Het grote wachten is namelijk op het gedeelte van de avond dat plaatsvindt nadat alle pannetjes tot de laatste klodder zijn leeggeschraapt. Dan mogen namelijk de kadootjes en dobbelstenen op tafel komen en kan er begonnen worden met waar het allemaal écht om draait: het grote dobbelspel!

De stinkend goede ingrediënten van dit gerecht? Men neme: Een kleine groep mensen (tussen de 4 en 10 personen), per persoon 2 ingepakte kadootjes, een dobbelsteen en een portie stalen zenuwen. Meng dit alles met een flike doos pepernoten en in stukken gebroken chocoladeletters en je zult gegarandeerd een avond krijgen waar geen kleverige homp kaas tegenop kan!

Zodra de eerste dobbelsteen over tafel rolt is het hek van de dam. Dat de groep waarmee ik dit spel speel het woord 'fanatiek' volgens mij heeft uitgevonden, is aan alles te merken. De blikken staan op scherp, de ademhaling versnelt, de billen verschuiven naar het puntje van de stoel en er komen oergevoelens van territoriumdrift bovendrijven die we anders nooit bij elkaar hebben gezien. Dat de kadootjes verder weinig meer voorstellen dat afgestofte exemplaren van zolder of afgedankte presentjes van eerdere verjaardagen maakt in dit geval niet uit. Hoe lelijker de kado's des te fanatieker iedereen wordt.

"Nee, niet de krokodil-opscheplepel van mij afpakken!"
"Ja, hier komen met dat tennisracket!"
"Hoezo, ruil een kado met de persoon rechts van je?"
"Shit, ik heb nog helemaal niks!"
"Ja, lach maar met al die kado's van je!"
"Zes, zes, zes, zes!"


Nog leuker wordt het als op het allerlaatst alle kado's verdeeld zijn en de zogenaamde tijdklok wordt ingesteld voor de versnelde ronde. Daar waar iedereen eerst nog dacht al zijn of haar kado's veilig in the pocket te hebben, kunnen de kansen in deze laatste ronde ineens weer helemaal gekeerd zijn. Degene die nu niets heeft kan straks met het mooiste kado naar huis gaan en degene met de grootste stapel blijft straks misschien wel berooid achter. Tijd dus om nog één keer diep adem te halen en alles op alles te zetten om maar niet als de kaaskop van de avond naar huis te gaan.

Als een razende vliegt de dobbelsteen voor de laatste keer over tafel. Kado's worden verschoven van links naar rechts, personen wisselen van plek, spullen worden geruild, gepakt, gegooid, beschermd. En precies op het moment dat de chaos compleet is en de situatie uit de hand dreigt te lopen, worden we abrupt uit onze dobbelroes gehaald en laat het alarm ons weten dat het spel voorbij is.

Met een rode waas nog voor onze ogen en een grote klomp kaas bonkend in onze magen, kijken we ietwat verward naar de spullen die voor ons liggen. Een smurfenklok? Een opblaasband? Een boek met mislukte liefdesgedichten? Ok, die thermosfles en cocktailshaker zijn zeker niet onaardig. Maar verder? Hebben we ons daar net echt zo voor laten gaan? Wat een dobbelsteen en een tafel vol kadootjes al niet teweeg kan brengen. Sinterklaasje zou zich met schimmel en al omdraaien op ons dak.

Achja, gezellig was het wel. Zo leer je je collega's nog eens van een andere kant kennen! De kaas in mijn maag is inmiddels verteerd en de voorraadpop in vorm van een Japanse geisha gekruist met een Russische baboesjka heeft een mooi plekje gekregen op het dressoir. Het was een heerlijk avondje dat zeker niet stilletjes aan ons voorbij is gegaan. Ik zou zeggen: Volgend jaar weer?



vrijdag 30 november 2012

Analytisch vermogen

"Hoi, ik bel over het tweede gesprek dat je gisteren met ons hebt gehad. We vonden je ideeën erg leuk, maar helaas moet ik je melden dat je het niet bent geworden. We hebben gekozen voor iemand met meer analystisch inzicht."
Verbouwereerd hang ik op. Het positieve gevoel waar ik twee dagen lang mee rondliep is met één telefoontje de grond in geboord. De baan is niet voor mij.

"We hebben gekozen voor iemand met meer analytisch inzicht". Op zich best een reeële reden voor afwijzing, ware het niet dat ik mij net een heel weekend had uitgesloofd op het uitwerken van creatieve ideeën voor een door hen voorgestelde marketingopdracht. Een promotie-actie moest ik bedenken. Creatieve manieren om mensen binnen de culturele sector te lokken. Blijkbaar was mijn creativiteit iets teveel van het goede. Te hoog opgeleid, te weinig werkervaring, teveel ervaring, te jong, te theoretisch. Ik heb ze allemaal al gehoord. Maar té creatief? Die is nieuw voor mij. Ach, ik vat het bij deze maar op als een compliment.

Het is dan ook niet makkelijk: mij in een hokje stoppen. Want wat moet je nu met een universitair geschoolde cultuurwetenschapper die vooral een theoretische achtergrond heeft, graag praktijkgericht wil werken, interesse heeft in schrijven en misschien ook wel iets totaal anders wilt? Ik moet eerlijk zeggen, dat ook ik daar geen duidelijke analyse van weet te maken.

Maar een beetje zuur is het wel. Het is alsof je per ongeluk in een winkel met Italiaanse kledingmaten bent beland en al de kleren in jouw maat ineens veel te krap blijken te zijn. In jouw ogen zou het perfect moeten passen, maar net als je denkt dat die rits toch dicht kan scheur je eruit. Een Italiaanse maat 38 is toch echt geen Hollandse maat 38. Zo ver reikt mijn analytsich vermogen dan weer wel.

En ja, ik wist dat mijn kans 1 op 3 was. Minder dan de helft, maar hé, naast analytsich inzicht speelt ook gevoel toch wel een stukje mee in dit soort zaken. De klik was er (tenminste, dat dacht ik), het netwerk, de kruiwagen, de kennis, de motivatie. Genoeg reden om te zeggen: Nou, weet je wat? We doen het gewoon! Maar het lot (of in dit geval: de ratio) besliste anders. Nummer 1 werd het niet, nummer 2 van de drie werd het wel. Daar is niets wiskundigs aan. Gewoon gevalletje van vette pech, niets aan te doen.

Ondertussen galmt dat ene zinnetje nog steeds door mijn hoofd.
"We hebben gekozen voor iemand met meer analytisch inzicht". Misschien moet ik de benaming 'creatieve duizendpoot' maar eens van mijn cv schrappen.



vrijdag 23 november 2012

Man I feel like a woman!

Een tijdje terug zat ik met een vriendin van mij op het terras. De zon scheen, de temperatuur was aangenaam, de wijn was koud. Kortom, een ideale middag om lekker niets te doen en ons schaamteloos te storten op onze favoriete terras-hobby: mannen kijken.

Vol verwachting zaten we met het eerste wijntje in onze hand te wachten op de mooie en bijzondere exemplaren die voorbij zouden komen lopen. We mogen dan immers wel beiden gelukkig bezet zijn, maar dat betekent natuurlijk niet dat het aanbod van mannelijk vlees niet af en toe eens aan een deskundig oog onderworpen mag worden.

Wijntje één ging er vlot in. Leuke mannen hadden we nog niet langs zien komen, maar daar maakten we ons nog niet zo druk om. Het was immers nog vroeg. Wijntje twee werd besteld en we gingen er nog eens goed voor zitten. Laat die lekkere kerels maar langskomen! Pas toen we bij het derde wijntje nog steeds geen noemenswaardig leuke mannelijke exemplaren hadden gespot begonnen we ons echt zorgen te maken. Want waar zijn de echte mannen gebleven?!
Met het derde wijntje nog in onze hand keken we om ons heen. Wat we zagen waren geen mannen zoals wij ze kennen, maar mannen met perfecte kapsels, mannen met sieraden, mannen nippend aan roseetjes, mannen met skinny jeans, mannen met hoge laarzen, mannen met skinny jean in hun hoge laarzen en - oh horror! - mannen met Uggs.

Het moge duidelijk zijn: het is crisis. Nee, niet in onze portemonnee, maar in de aanmaak van testosteron. Wat onze middag op het terras deed vermoeden, blijkt wetenschappelijk al enkele jaren ook echt een feit: onze mannen worden steeds vrouwelijker. De oorzaak? Een overschot aan oestrogeen in onze huidige leefomgeving.

Belgisch professor Bo Coolsaet weet er alles van. In het artikel 'Mannen krijgen borstjes' komt naar voren dat de fundamenten van het trotse mannelijke geslacht door verschillende oorzaken steeds meer dreigen te verzakken. Zo is oestrogeen massaal aanwezig in het vlees dat we eten. Vooral in de hormonaal behandelde kippenbillen die als kiloknaller in de supermarkt liggen. Daarnaast komt er ook heel wat oestrogeen in het drinkwater terecht via vrouwen die restanten van de anticonceptiepil uitplassen en en helpen pesticiden van de landbouw ook nog eens een handje.
Gevolg van dit alles? Mannen die steeds vrouwelijker worden en in sommige gevallen zelfs borstontwikkeling krijgen of geboren worden met een vervouwelijkt geslacht!

En alsof dit alles nog niet genoeg is, blijkt dat al deze hormonaal geïnjecteerde mannen ook nog eens een groot tekort hebben aan testosteronvolle voorbeeldfiguren. Zo is daar de feminisering van het onderwijs. Er zijn steeds minder mannelijke leerkrachten te vinden, waardoor steeds meer jongens de basisschool verlaten zonder ooit les te hebben gehad van iemand met hetzelfde geslacht.
Jongens weten niet meer wat het is om man te zijn en met dit gebrek aan rolmodellen, worden hun mannelijke eigenschappen steeds meer de kop ingedrukt. Resultaat: 'mislukte' mannen en weinig leuks meer te zien langs de terrassen.

De noodtoestand is daar. Terwijl aan de ene kant nieuwsberichten uit de grond schieten dat vrouwen op veel vlakken nog steeds ondervertegenwoordigd zijn aan de man, dreigt diezelfde man nu juist ten onder te gaan aan deze sluwe vrouw. Want zijn wij het niet die roepen dat mannen meer over gevoelens moeten praten, zich beter moeten verzorgen, verzorgend moeten zijn of gezellig met ons op de bank naar romantische komedies moeten kijken? We willen gekamde koppies, kale piemels, begripvolle blikken en als het even kan naast een partner ook iemand waarmee je kunt kletsen en shoppen.
Maar waarom? Wat is er mis met een echt stoere vent, die bier drinkt en borsthaar heeft? Als ze door al die vrouwelijke hormonen al zoveel haargroei moeten inleveren, waarom kunnen we dat laatste plukje dan niet gewoon laten zitten? Er is niks mis met een begripvolle vent, maar een man die onder het mom van 'vrouwelijk begrip' besluit om dan ook maar een handtasje te gaan dragen ("Dat is inderdaad wel handiger dan mijn portemonnee gewoon los in mijn broekzak"), daar moeten wij vrouwen toch echt een stokje voor steken.

Wacht dus niet langer, maar kom in actie en red de man van zijn ondergang! Een kleine donatie op het bij deze in leven geroepen gironummer 1234 kan één man zijn testosteronniveau weer naar een acceptabel niveau krikken. Twijfel niet langer, maar doe mee. Opdat wij vrouwen ook straks weer met een gerust hart wijntjes op het terras kunnen drinken.

zaterdag 17 november 2012

Het woord is aan u

'Hoe kom je toch altijd aan ideeën voor je stukjes?'
             'Is het niet lastig om steeds weer wat te verzinnen?'
                                'Oh, dit zou zeker een verhaal voor je blog zijn!'

Wie aan een blog begint, weet dat er geen ontkomen aan is: Er moeten stukken geschreven worden. Niet zomaar incidenteel af en toe een grappig verhaaltje, maar met regelmatig (zo'n eenmaal per week) goed geschreven berichtgevingen die het liefst ook nog eens ergens over gaan. Lezersbinding heet zoiets.

Nu heb ik voor inspiratie van mijn stukken nooit om onderwerpen verlegen te hoeven zitten. Vaak is het slechts een kwestie van goed om je heen kijken, goed luisteren en de mogelijkheden zien om van iets kleins een mooi verhaal te creëren. Soms komen deze verhalen gewoon spontaan naar je toe (denk aan de klusjesman die naast het onderhoud van de ketel ook meteen zijn onderhoudende mening over vrouwen, homoseksuelen en de politiek gaf). Soms moet ik er wat langer voor gaan zitten. 'Schrijfspiratie' komt lang niet altijd vanzelf. Maar hoe veel of weinig ideeën er ook op mijn pad komt, uiteindelijk komt er altijd wel weer een verhaal bovendrijven.


Nu is een blog vaak erg persoonlijk. Niet zo vreemd als je weet dat het woord 'blog' staat voor 'een soort dagboek dat iemand bijhoudt op een website'. Ik schrijf hier over zaken die mij bezighouden, dingen waar ik me druk over maak, of waar blij van word, me aan erger, over verbaas, meemaak, lees, hoor...

Ja, en dan kan het wel eens voorkomen dat bepaalde verhalen gaan over mensen waar ik mee samenleef, mee bevriend ben, of die ik tijdens een onverwachte ontmoeting in de trein tegenkom. De beste verhalen liggen namelijk meestal vlak voor je neus. Vriendinnen die speciaal werpboeketten laten maken voor hun bruiloft en zich hysterisch druk maken om een pen bij het gastenboek, vragen er gewoon om 'slachtoffer' te worden en als hoofdpersoon te schitteren in een van mijn verhalen. Met gefingeerde namen uiteraard, dat dan weer wel.

Zoveel mensen, zoveel verhalen. Zoveel gebeurtenissen, zoveel blogposts. Zeventig posts om precies te zijn. Zeventig verhalen door mij 'bedacht' en door mij geschreven. Erg leuk natuurlijk. Maar...zou het nou niet eens leuk zijn als ook jullie, als lezers van dit blog, een keer mogen kiezen? Dat jullie degenen zijn die bepalen waar het volgende verhaal over gaat? Wel zo sympathiek natuurlijk, om in al dit eenrichtingsverkeer ook de lezer het woord eens een keer te geven.

Want waar zouden jullie nou graag over willen lezen? Daar ben ik stiekem best wel benieuwd naar. Wat heb je meegemaakt, wat valt je op, waar ben je mee bezig, wat vind je leuk, welk onderwerp moet nu echt een keer aangekaart worden? Wil je iets lezen over de honger in Afrika, of liever iets kwijt over je bijna negentig jarige oma die maar niet kan stoppen met breien? Leuk, gek, simpel, raar. Persoonlijk of politiek. Het maakt niet uit, alles kan. Het woord is bij deze aan jullie!

Het enige dat je hoeft te doen is hieronder een reactie achter te laten. Geef jouw onderwerp voor een blogverhaal door en, wie weet, kan je het resultaat volgende week teruglezen op deze site!



donderdag 8 november 2012

Caviamania

Sinds kort ben ik de trotse 'moeder' van twee schattige baby caviaatjes. Een lang gekoesterde wens, die met het vooruitzicht van een groter huis werkelijkheid werd. Toen ik ze in de etalage van de dierenwinkel zag zitten wist ik het meteen: die twee neem ik mee. Joep & Ernie. De nieuwe mannen in mijn leven.



Het is niet mijn eerste ervaring met het caviamoederschap. Ooit heb ik al eerder twee guinese biggetjes van Sinterklaas mogen ontvangen. Nouja, eentje was volgens zwarte piet van mijn zusje, maar aangezien die het gepiep (en het gepoep - met bijbehorende schoonmaak taken) al snel zat was, duurde het niet lang voordat ik mij over beide beestjes mocht ontfermen.

Nu druk ik bezig ben met mijn tweede leg op te voeden, blijkt dat er in 15 jaar veel kan veranderen in caviaverzorgingsland. Niet alleen mijn eigen opvattingen over het moederschap zijn veranderd, ook de voorschriften over hoe je je cavia het meest gelukkig kan laten wezen blijken ineens een hele andere wending te hebben genomen. De tijd dat een knaagdier alleen nog maar tevreden was met eten, water, een schoon hok en af en toe een aai over zijn bol, lijkt te behoren tot een ver en donker verleden. Een cavia stop je niet zomaar in een hokje, daar moet je eerst grondig vooronderzoek naar doen.

Zo kwam ik erachter dat het gebruik van zaagsel tegenwoordig een erg groot taboe blijkt te zijn. Deze houtsnippers - waarvan ik als kind niet beter wist dan dat dit de enige optie was om de kooi mee te bedekken - zijn namelijk erg stoffig en daar kunnen de tere longetjes van de cavia's niet tegen. Nee, beter kun je gebruik maken van zogenaamd bedding of happy hennepvezel, aldus de meneer van de dierenwinkel. Blije (en wellicht ietwat stonede) cavia's gegarandeerd!

Wie nog moderner en vooruitstrevender wilt zijn, laat al die opstuivende bodembedekkers helemaal voor wat ze zijn en kiest voor de opvoedkundig verantwoorde 'fleece-methode'. Niks geen hooi, hennep of zaagsel, maar een zachte bodem van handdoeken en veel, heel veel fleecedekentjes! Lastig om te verschonen? Volgens de vele instructievideo's van caviamoeders op youtube niet!



Maar alleen met bodembedekking ben je er natuurlijk nog niet. Naast zachte pootjes en schone longetjes willen cavia's natuurlijk ook een beetje kunnen bewegen. Een standaard caviakooi is hier uiteraard niet geschikt voor, dus vandaar dat de meeste moeders tegenwoordig kiezen voor een zelfgemaakte constructie of een heuse caviaflat! Dat ik die twee van mij bij gebrek aan een kooi in eerste instantie tijdelijk in twee boodschappenkratten heb gezet, laat ik de cavia-opvoedpolitie maar niet horen.

Je kan het de cavia zo luxe en gek maken als je maar wilt. Van hooi met een smaakje tot knaagdierveilige snackmuffins. Of wat dacht je van luieren in een houten huisje, zachte hangmat of met dons gevoerde tipi? Zelfs het caviavoer is niet meer wat het geweest is en komt tegenwoordig met extra toevoegingen en mineralen (en bijbehorende kosten uiteraard).

Maar hoe buitensporig en over the top sommige dingen ook mogen zijn, als moeder wil je uiteindelijk toch het beste voor je kind. En tja, als daarvoor speciaal voer moet kopen en zaagsel moet vervangen door hennep, dan doe je dat natuurlijk graag. Niets maakt een moederhart immers gelukkiger dan haar jongens te zien opgroeien als vrolijke, sterke en gezonde mannen.

Dus ja, ik geef toe. Ook ik ben gezwicht aan de caviamania. De caviaflat mag er dan misschien (nog) niet zijn, maar de (zelfgemaakte) hangmat wordt inmiddels volop gebruikt. Met gewoon hooi, dat dan weer wel.




donderdag 1 november 2012

Zingen met hart en ziel

"Iedereen kan zingen. In Afrika wordt overal gezongen. Hele dorpen zingen liederen met elkaar. Er is daar niemand die zegt: 'Jantje kan niet zingen'. Hoogstens hoor je mensen zeggen: 'Klaas kan wel heel erg mooi zingen'. Zingen hoort bij de Afrikaanse cultuur en wordt altijd en overal gedaan. Niet kunnen zingen is voor de mensen daar een onbekend iets. Het wordt tijd dat die gedachte ook hier doordringt."

Het is donderdagavond kwart over acht. Samen met veertien anderen zit ik in een kring in een zaal van de volksuniversiteit. Nog een beetje zenuwachtig kijkt iedereen om zich heen. Vanavond is namelijk de eerste les van onze cursus 'Zingen met hart en ziel'. Zojuist hebben we een klein voorstelrondje gedaan. Vier mannen en elf vrouwen gaan de komende vijf weken met volle overtuiging de longen uit hun lijf zingen. Alhoewel, met volle overtuiging?


Zingen is eng. Zingen is eng en bijna niemand kan het. Tenminste, als je uitspraken van mijn mede-cursisten moet geloven. Hoewel er een paar zijn die al in een koor zingen ("Gewoon als achtergrond hoor! Geen solo"), blijkt het merendeel zich vooral te hebben ingeschreven om eindelijk eens af te rekenen met hun zing-angst en melodiedrempels.

"Mijn kinderen zeggen dat ik vals zing"
"Mijn juffrouw vroeg vroeger altijd of het iets minder kon"
"Ik heb eigenlijk nog nooit echt durven zingen"

Bovenstaand is slechts een kleine greep van de zangtrauma's die tijdens het voorstelrondje voorbij kwamen. Allemaal mensen die het leuk vinden om te zingen, maar door opmerkingen uit hun omgeving (niet meer) durven. Of alleen nog maar onder de douche.

Zelf heb ik niet echt een trauma te verwerken wat betreft zingen. Maar ik merk ook dat ik naarmate ik ouder wordt steeds vaker een drempel over moet. Daar waar ik als klein meisje altijd vooraan stond om een liedje voor de juf te zingen of het hele repertoire van Kinderen voor Kinderen bij elkaar te galmen, kijk ik nu wel uit voordat ik mijn keel openzet. Zingen is immers iets waar alleen de echt getalenteerden zich aan mogen wagen. Toch?

En dat was het punt waarop onze zangleraar ingreep en ons het verhaal over de zingende Afrikanen vertelden. Zingen gaat niet om goed of slecht. Zingen gaat om plezier hebben, je hart luchten en muziek maken met elkaar. Ja, natuurlijk zal de een wat mooier of bijzonderder kunnen zingen dan de ander, maar dat betekent niet meteen dat jij niet kunt zingen.
Wees niet bang voor valse noten, hoge tonen of gekke ritmes. Zet je gedachten heel even uit en zing alsof je niet anders kan. Zingen is gezond en maakt bovendien erg vrolijk. Zonde toch om daar dan niets mee te doen!

En dus gingen we aan de slag. De stoelen werden aan de kant geschoven, de muziek werd gestart, en na een paar aarzelende eerste klanken zong iedereen uit volle borst: "Morokenie wa kwe tu, Morokenie. Morokenie, wa kwe tu." Een Afrikaans welkomstlied. Toepasselijker had onze leraar het niet kunnen kiezen.

Twee uur laten stap ik op de fiets. Met melodieën in mijn hoofd en liedjes op mijn tong. Al hummend en zingend fiets ik naar huis. Daar aangekomen moet ik nog minstens een half uur 'uitstuiteren' voordat ik rustig naar bed kan gaan. Het is waar: van zingen word je vrolijk en krijg je energie. Niet zo gek dus dat die Afrikanen dat de hele dag door doen. Het wordt tijd dat ook in Nederland meer gezongen wordt.





donderdag 25 oktober 2012

Baby you can't drive my car

Parachutespringen, bungeejumpen, diepzeeduiken, abseilen, rotsklimmen...

Wanneer je mensen vraagt naar hun lijstje met meest enge activiteiten, dan zijn bovenstaande bezigheden vaak de eerste dingen die genoemd worden. Wanneer ik echter kijk naar mijn lijstje, dan zie ik daar heel iets anders bovenaan staan. Niet de hoogte, de diepte, het koord of de zuurstoffles zijn het die mij angstige zweethandjes geven. Nee, het is een doodsimpele, alledaagse, veelvuldig uitgevoerde handeling, waar ik al een aantal jaar voor probeer te vluchten, maar waarvan ik mijn angst ervoor nu toch echt onder ogen zal moeten zien.



Autorijden.
Het is op zijn zachtst gezegd niet mijn grootste hobby.
Daar waar de meeste leeftijdsgenootjes al voor hun achttiende stonden te trappelen om achter het stuur te kruipen, zag ik er nog niet echt het nut van in om zelf de weg onveilig te maken. In plaats van een rijbewijs kocht ik liever een vliegticket en liet ik mij met de Greyhound-bus door Australië en Nieuw Zeeland rijden om mijn eigen lijstje van extreme activiteiten af te werken.

Op mijn eenentwintigste kon ik er dan echter toch niet omheen. Het duikbrevet mocht ik dan inmiddels al een aantal jaar op zak hebben, van dat rijbewijs was ondertussen nog steeds niks gekomen. En tja, aangezien zo'n papiertje toch een beetje bij je status als 'volwassene' hoort, zat er ook voor mij niets anders op om een rijschool te zoeken en rijles te nemen.

Nou, dat heb ik geweten. Dacht ik in eerste instantie nog dat mijn rij-ontwijkende gedrag gewoon te wijten was aan simpele desinteresse, eenmaal achter het stuur bleek dat ik al die jaren onbewust al wist dat deze vorm van voortbewegen niet aan mij besteed was.Van de allereerste les tot mijn allerlaatste examen: de uitspraak 'voel je één met de auto' heb ik helaas nooit in werkelijkheid mogen ervaren.

Dat ik, toen ik na drie keer eindelijk het papiertje had (dankzij een examinator met medelijden), meteen weer voor een half jaar naar het buitenland vertrok, hielp ook niet mee om mijn rijvaardigheid te vergroten. Het rijbewijs was dus misschien wel 'in the pocket', maar daarmee meteen ook héél diep weggestopt!

En zo kwam het dat ik als 'roze pasje bezitster' uitgroeide van iemand die niet graag reed, naar iemand die gewoon simpelweg helemaal niet meer reed. In de auto zitten vond ik prima (ik ben een van de beste en meeste makkelijke bijrijders die je kunt hebben, al zeg ik het zelf), maar zodra ik zelf achter dat stuur moest kruipen...



Een klein lichtpuntje kwam toen ik een vriendje kreeg met een auto. Een oud, klein bakkie en bovendien een automaat. Wat een verademing! Niks geen afslaande motoren of klungelen met de pook. Gewoon remmen, gas geven en sturen. Waarom kunnen niet alle auto's zo gebouwd zijn?

Maar automaat of geen automaat. Stiekem weet ik ook wel dat ik mijn angst niet alleen daarop kan afschuiven. Feit is dat door mijn eigen schuld (lees: kop in het zand) het autorijden beetje bij beetje steeds meer naar boven is geschoven op mijn 'enge dingen lijstje'. Het is net als bungeejumpen. Des te langer je op de afgrond blijft staan en er over na blijft denken, des te enger het wordt. Niet denken moet je, maar doen! Inademen, afzetten en springen!

En dus sta ik hier. Aan de afgrond. Mijn adem stokt, maar ik wil het toch. Ik ben er klaar mee namelijk. Klaar om dat 'bange rijwijf' te zijn, klaar met het verzinnen van smoesjes ('Nee joh, ik fiets juist graag in de regen!'), klaar met afhankelijk zijn en klaar met de schaamte voor mijn rij-angst.

De komende drie maanden hebben we een auto te leen (de smoes van 'we hebben geen auto' gaat bij deze dus al niet meer op) en het wordt tijd dat ook ik daarin ga rijden.
Komende zondag is het zover. Hoewel ik liever zou gaan parachutespringen of bungeejumpen, is vriendje onverbiddelijk. We gaan de auto in. Of beter gezegd: ik ga de auto in.

In gedachten adem ik alvast in. Niet denken, niet miepen, maar rijden. Het industrieterrein lijkt ons een veilig startpunt. Nu maar hopen dat ze het elastiek ook goed ingesteld hebben!



donderdag 11 oktober 2012

De wereld door een roze bril

Ik houd van kleur.
Vanaf het eerste moment dat ik als klein meisje zelf de kleur van mijn kamer mocht bepalen, heb ik het palet van de regenboog als letterlijke leidraad genomen. Het begon met mintgroen en zacht lila en daarna zijn bijna alle kleuren wel de revue gepasseerd.

Nooit heb ik begrepen waarom mensen zich het liefst in een (al dan niet gebroken) wit interieur willen begeven. In de woontijdschriften die ik bekijk komt altijd dezelfde beweegreden naar voren: 'Wit is zo heerlijk rustig en rustgevend'. Rustgevend. Ik krijg bij dit soort interieurs altijd eerder het gevoel van een steriel ziekenhuis of een anonieme hotelkamer. Wie zou daar nou permanent willen wonen? Nee, doe mij maar een likje golvend blauw en  spiritueel paars. Daar word ik nou zen van.


Hoe meer kleur, hoe beter. Het was dan ook niet zo vreemd dat toen vriendje en ik te horen kregen dat we een nieuw huis zouden krijgen, ik meteen aan de slag ging met het bedenken van een passend kleurenpalet. Paars en mosterdgeel in de woonkamer, azuurblauw in de keuken, geel op de overloop en donkerblauw met fuchsia op de slaapkamer. Een geslaagde combi al zeg ik het zelf, hoewel ik bij het vertellen van dit plan aan anderen toch regelmatig opgetrokken wenkbrauwen krijg. 'Ehm, paars en geel; zou je dat nou echt doen?' of 'Goh, wat een ehh..vrolijk huisje zal dat worden!'

Nu is het op zich niet zo gek dat ik met al die kleuren aankom (de meeste vrienden van mij zijn inmiddels wel wat gewend). Het punt waar mensen zich het meeste over lijken te verbazen, is dat ik niet alleen in dit huis ga wonen, maar samen met mijn vriendje. Een echte man, die - zoals mannen betaamt - houdt van auto's en muziek, maar in dit geval dus ook van kleur!
Mijn beste vriendinnetje wilde het in eerste instantie niet geloven. Ze dacht dat vriendje zich gewoon door mij om liet praten en het allemaal wel best vond. Welke man kiest er immers nou zelf voor een combinatie mostergeel en azuurblauw? Laat staan dat fuchsia roze in de slaapkamer! Manipulatie was het. Manipulatie met wellicht een vleugje doofstom en kleurenblind.

Maar lieve mensen, ik kan jullie verzekeren, er is in dit geval geen manipulatie in het spel geweest. Ja, als hoofd van de commissie inrichting ben ik degene geweest die de kleurenkaartjes zorgvuldig bij de bouwmarkt heeft geselecteerd. Maar ik kan u verzekeren: lang niet alle keuzes zijn meteen door de ballotage van vriendje heen gekomen. Meneer houdt immers wel van kleur, maar heeft daar ook zeker zo zijn mening over.

En dus zit ik nu, met mijn laptop op schoot, op een donkerpaarse bank, tegen een mosterdgele muur en voor mij nog wat ruimte voor twee bijzettafeltjes. In ons vorige huis waren de tafeltjes rood. Gisteren vroeg ik aan vriendje wat een betere kleur voor bij ons nieuwe interieur zou zijn. Groen? Blauw? 'Wat dacht je anders van roze?', zei vriendje opeens. 'Je weet wel, van dat toffe oudroze. Ik denk dat die kleur wel goed in de woonkamer past.'

Roze. Dat ik daar zelf nou niet aan heb gedacht! Ik denk dat ik maar eens wat verfblikken ga halen.


dinsdag 25 september 2012

Een onverwacht treinontbijt

Het is dinsdagochtend iets voor achten.
Op het station van Veenendaal Centrum sta ik te wachten op mijn trein richting Utrecht.
Nog ietwat slaperig stap ik de achterste coupé in en nestel mij op mijn vaste plekje.
Tas op schoot, krantje erbij en dan aan mijn dagelijkse bakje yoghurt met muesli. Zelfgemaakt in een kek Tupperware bakje, met een mooie glimmende lepel.

Een station verder komt een jongen naast mij zitten.
Hij ziet mij in de weer met mijn ontbijt, glimlacht en zegt: ‘Eet smakelijk’.
Ik knik vriendelijk terug, zeg dankjewel en ga weer verder met mijn ontbijtritueel.
De jongen blijft echter geïntrigeerd naar mijn plastic bakje met vloeibare substantie kijken.


‘Goh’, zegt hij aarzelend, ‘dat heb ik nou nog nooit gezien. Ik bedoel, ik zie wel eens mensen yoghurt uit zo’n knijpding eten in de trein. Maar zo uit een bakje met een lepel? Nee, dat nooit.’
‘Tja, voor alles moet een eerste keer zijn’, antwoord ik. ‘Maarre…niet om het een of ander, zóiets heb ik dan nog nooit in de trein gezien’, zeg ik wijzend met mijn lepel naar de XXL-broodtrommel die de jongen ondertussen uit zijn rugtas heeft gehaald.
De broodtrommel die de jongen op schoot heeft gelegd is eigenlijk geen trommel meer te noemen, maar eerder een vierkante plastic voederbak die tot de nok toe is gevuld met bruine boterhammen en belegde bolletjes.

Een beetje betrapt kijkt de jongen mij aan. ‘Ik heb geen lintworm hoor, als u dat misschien denkt.’
‘Gewoon gezonde trek?’, gok ik.
‘Juist ja, gewoon gezonde trek.’
De jongen neemt een grote hap uit een van zijn vele boterhammen.
‘En waar komt die grote trek dan vandaan?’, vraag ik. ‘Fysieke baan, drukke studie?’
‘Nee, ik loop stage op dit moment. Ik zit in mijn laatste jaar van de studie commerciële economie en hoop hierna aan de slag te gaan als vertegenwoordiger.’
‘Ja, dan kun je wel wat boterhammen gebruiken.’
De jongen glimlacht.

Een tweede boterham wordt uit de trommel gevist. Wat ik dan voor werk doe, vraagt hij.
Ik vertel dat ik op dit moment tijdelijk werk heb ik de cultuursector. Niet de meest ideale baan, maar in deze tijden heb je als werkzoekende weinig te kiezen.
‘Maar als u dan een droombaan zou mogen kiezen, wat zou dat dan zijn?’
Ik vertel hem dat ik graag zou willen schrijven. Iets in de journalistiek misschien. Of op een communicatieafdeling. ‘Maarja, ook daar is op dit moment niet veel brood mee te verdienen. Helemaal niet als je zo’n grote lunchtrommel als die van jou moet vullen!’
‘Vandaar die yoghurt?', grapt de jongen.
‘Juist. Vandaar die yoghurt.’

Inmiddels begint mijn eindstation te naderen. Trommels en bakjes worden weer opgeborgen. De laatste kruimels worden afgeveegd.
De jongen merkt op dat we ons nog niet eens fatsoenlijk aan elkaar hebben voorgesteld.
‘Aangenaam’, zegt hij, ‘ik ben Jeroen.’
Ik schud zijn hand.
‘Dag Jeroen, ik ben Meisje Nooit Genoeg.’
Jeroen lacht. Die naam vindt hij wel passen bij iemand met een bakje yoghurt.
Terwijl ik aanstalten maak om op te staan vraagt Jeroen hij misschien nog ergens iets van Meisje Nooit Genoeg kan lezen.
‘Ja hoor, dat kan’, antwoord ik. ‘Maar alleen als ik dan ook iets over jouw broodtrommel mag schrijven.’
Dat vindt Jeroen prima.

Zo gezegd, zo gedaan.
De trein stopt, ik stap uit. Waar een klein bakje yoghurt al niet toe kan leiden!
Aan mijn krantje ben ik niet meer toegekomen, maar dat is voor deze keer niet zo erg. Zo vaak maak je tegenwoordig immers geen spontane gesprekken meer mee in de trein.

Dus Jeroen, als je dit leest: ik hoop dat de boterhammen hebben gesmaakt. Bedankt voor het gezellige gesprek en succes met de rest van je stage!

maandag 24 september 2012

Project O(ma)

Vrijdagavond 21:00. De telefoon gaat.
‘Oma belt’, vermeldt het scherm.
Oma? Denk ik hardop. Waarom zou die nou bellen? Naar mijn weten is het nog zeker vijf maanden te vroeg voor mijn jaarlijkse verjaardagstelefoontje.

Nog niet helemaal bekomen van de verbazing neem ik op.
‘Dag oma, wat leuk dat u belt. Alles goed met u?’
‘Ja hoor. Tenminste, nog wel.’
‘Hoezo, nog wel?’
‘Nou, ik was net bij de verjaardag van je tante en daar vertelde je nichtje dat jullie iets van een uitnodiging van een feest op haar Facebook-pagina hadden geplaatst.’

Ik knipper even met mijn ogen. Een feest? Op Facebook? Sinds wanneer is mijn oma zo begaan met sociale media? Zou ze vrienden met me willen worden? Ik wist niet eens dat ze een computer had!

Voordat ik tijd heb om verder na te denken vervolgt mijn oma haar verhaal.
‘Ja’, zegt ze, ‘jullie hebben een uitnodiging geplaatst en nu zijn er ineens allemaal mensen die ook willen komen.’

Ineens valt bij mij het kwartje.
‘Oh, u bedoelt de uitnodiging voor de familiedag!’
‘Ja, die bedoel ik.’
‘Nou, dat is toch niet zo erg? We hadden iedereen de uitnodiging per mail verstuurd, maar omdat we niet van iedereen het e-mail adres hadden leek het ons handig deze ook via Facebook te verspreiden. U wilt toch ook graag dat de hele familie komt?’
‘Ja, de hele familie wel. Maar niet de rest van Nederland.’

Wederom weet ik van verbazing even niet wat ik moet zeggen. Heel Nederland op de familiedag? Zou oma een beetje in de war raken?

Dan komt het hoge woord eruit.
‘Heb je dat niet gezien op de televisie? Dat over Haren. Dat is ook gewoon met één uitnodiging begonnen hoor!’

In een klap verandert mijn oma van een warrig mensje in een vrouw van de actualiteit. Een vrouw die zich zorgen maakt bovendien. Want hoe groot haar achtertuin ook mag zijn, meer dan één uit de kluiten gewassen familie kan ze daar toch echt niet in kwijt. Laat staan een compleet Project-X feest!

‘Wat nou als straks echt iedereen bij mij op de stoep staat?’, vraagt ze met een kleine bibbering in haar stem. ‘Dat gaat echt niet passen in dat tuintje van mij hoor!’

Hoewel ik eigenlijk best wel om de hele situatie moet lachen (alleen al het feit dat mijn oma het woord Facebook in haar mond neemt is gewoonweg hilarisch!), voel ik me toch ook wel beetje schuldig.
Ineens zie ik voor me hoe oma over haar toeren terug komt van een verjaardag, omdat ze denkt dat het jaarlijkse familiefeest zal uitmonden in een landelijk relschoppers-festival, waar zelfs een heel pakje sigaretten niet geruststellend tegen zal werken.

‘Nou oma’, zeg ik op mijn meest zelfverzekerde en geruststellende toon, ‘maakt u zich maar geen zorgen. We hebben inderdaad die uitnodigingen op Facebook geplaatst, maar alleen op de persoonlijke pagina’s van de genodigden zelf. Niet iedereen kan er dus zomaar op kijken en zeker niet iedereen zal zomaar naar onze familiedag toe komen.’

‘Oh’, zegt oma, ‘gelukkig maar. Ik was al bang dat we de straatnaambordjes moesten gaan verwijderen.’

Opgelucht hangt oma op.
Zelf ben ik inmiddels wat minder zeker van mijn zaak. Wat nou als die reagerende vrienden straks echt naar de familiedag komen? En wat als ook zij hun vrienden weer meenemen?

Misschien toch geen verkeerd idee om die uitnodiging maar van Facebook te verwijderen.
En voor de zekerheid wat extra vlaaien in te slaan.


dinsdag 11 september 2012

Het mysterie dat Luxemburg heet

Hoewel ik dit verhaal al een keer als bonuspost heb geplaatst op mijn reisblog, kon ik het na de meest recente aflevering van 3 op Reis niet laten om ook op deze plek nogmaals mijn fascinatie voor dit kleine landje uit te spreken. Luxemburg, wat zou jij doen? Tanken en doorrijden of net als Dennis Storm de uitdaging aangaan en een kijkje nemen in dit 'mysterieuze' land?

-------------------------------------------------------------------------------------

- ‘So, where have you just been?’ 
- ‘Well, we just came from India and Nepal and after this we go to Chili and Paraguay.’
- ‘Wow, that sounds fantastic! I want to go there!’

Zien reizen doet reizen. En wie eenmaal ‘doet’ reizen, wil daarna alleen nog maar meer reizen.
Het reisvirus is niet moeilijk te pakken te krijgen. Het wordt opgepikt bij het oversteken van de eerste verre grens en wordt gedurende de rest van de trip gevoed door alle verhalen van medereizigers die ook aan het virus ‘lijden’. India, Afrika, Azië, Zuid-Amerika...De ene heeft nog meer gezien dan de ander en hoe meer verhalen je hoort, hoe heftiger het virus wordt en hoe meer je bij jezelf denkt: ‘Oh, daar wil ik ook heen, dat wil ik ook zien, dat wil ik ook doen!’

De wereld is groot en er zijn veel plekken te zien.
Er is echter één kleine plek op aarde waar je als reiziger (en overigens ook als niet-reiziger) maar bar weinig over hoort: Luxemburg. Dit kleine landje, dat notabene deel van de Benelux is, is voor mij één groot mysterie. Ja, je kan er goedkoop tanken, dat weet ik inmiddels wel. Maar wat nog meer? Nooit hoor je er wat over in het nieuws, of lees je er wat over in de krant. Ik ken vrijwel niemand die er ooit is geweest, sterker nog, ik heb zelfs nog nooit een Luxemburger ontmoet! Al reizende ontmoet je talloze mensen, van talloze nationaliteiten. Maar een Luxemburger? Nee hoor, Zouden ze nooit op vakantie gaan?




En dan de taal; wat spreken ze daar eigenlijk? Frans, Duits, Luxemburgs? Hebben ze een koning of een hertogin; eten ze kaas of worst; drinken ze liever bier of wijn? Het is allemaal één groot vraagteken. En dat terwijl we praktisch buren zijn! Met vrijwel dezelde vlag! Hoe kan dat?
Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer mijn nieuwsgierigheid groeit. Dat wordt nog eens verder versterkt door het feit dat Luxemburg niet alleen de ‘John Doe’ onder de landen blijkt te zijn, maar ook nog eens een van de meest leefbare plekken ter wereld. De mensen zijn er gelukkig, het dagelijks leven is er fijn en binnen die kleine landsgrensjes is er verder eigenlijk gewoon weinig reden tot klagen (misschien dat we er daarom ook zo weinig over horen én dat ze daarom nooit op vakanie gaan!).

Hoe komt dan toch dat je zo weinig mensen over Luxemburg hoort? Ik zou er haast een publiciteitscampagne voor opzetten. 'Luxembourg: the ultimate adventurous and off the beaten track destination.' Best een goede slogan toch?

Hoe meer ik reis en hoe minder mensen ik erover hoor, des te meer ik bovenstaande ook echt begin te geloven. Wie had ooit gedacht dat de meest spannende reis zo dicht bij huis zou liggen? Of vergis ik me nu sterk?
Hoe spannend of saai het echter ook mag zijn; één ding weet ik zeker en dat is dat ik het zelf wil meemaken. Het reisvirus begint te kriebelen en ik denk: ‘Goh, misschien moet ik mijn volgende reis niet naar Afrika/Amerika/Indonesië laten gaan, maar gewoon heel simpel naar Luxemburg’.

En dan zou het zomaar kunnen dat ik de volgende keer ineens dit gesprek voer:

-   ‘So, where have you just been?’
- ‘Well, we just came from India and Nepal and after this we go to Chili and Paraguay. You?’
- ‘I just came from Luxembourg.’
- ‘Luxem..what?!’
- ‘Oh, you know..that small exotic country no one ever hears about.’
- ‘Wow, that sounds fantastic! I want to go there!’


donderdag 6 september 2012

Toen onze mop een mopje was...

Laatst hoorde ik op televisie ene Henk een mop vertellen. Op zich niets verrassends, aangezien het een reallife programma betrof en mensen daar over het algemeen dingen doen en zeggen die ze in het normale leven ook doen (tenminste, dat is de bedoeling van zo'n programma). Ook de mop zelf was niet bijzonder grappig of origineel. Een beetje het type van 'Jantje komt bij de dokter en..'.

Toch was er een bepaald gevoel dat het vertellen van deze grap bij mij teweegbracht. Noem het weemoed, noem het sentiment. Het was in ieder geval een soort van vervreemding die ik in eerste instantie niet kon plaatsen. Om een grap moet je normaal gesproken toch gewoon lachen? Totdat ineens het kwartje viel: de mop is een ouderwets en uitstervende soort aan het woorden!


Laat ik dus maar meteen met de deur in huis vallen. Wanneer heeft u voor het laatst een mop gehoord of verteld? Nee, geen sketch of cabaret-imitatie. Gewoon een ouderwetse grap over Sam en Moos of een beginnend met de zinsnede 'Komt een vrouw bij de dokter..'.

Geen idee?

Dat kan zomaar eens goed kloppen. De traditionele mop is volgens experts namelijk in hoog tempo aan het verdwijnen. De grote boosdoener? Het internet. Door de opkomst van dit medium beleven we humor tegenwoordig namelijk op een andere manier (bron). Daar waar we vroeger moppen aan elkaar vertelden, sturen we deze tegenwoordig gewoon digitaal naar elkaar toe. Een orale traditie is een visuele traditie geworden, waardoor mensen het moppentappen hebben verleerd en vaak überhaupt geen moppen meer uit hun hoofd kennen.

Een andere 'boosdoener' bij het verdwijnen van de mop is de toenemende populariteit van cabaret en stand-up comedy. Vroeger was de mop van iedereen (ok, er waren mensen die ze beter niet konden vertellen), maar tegenwoordig lijkt het vertellen van grappen haast een kunst met een grote K te zijn geworden die alleen toegeschreven is aan echte professionals.

Een goede mop vertellen is 'uit' en al lang niet meer zo cool als vroeger. De Mini-Moppentrommels en sterren van Moppentoppers hebben plaatsgemaakt voor de Hans Teeuwen's en Najob Amhali's onder ons en soms is dat best een klein beetje jammer. Hoe leuk zou het immers zijn als we in plaats van plaatjes via internet ook af en toe weer eens een ouderwetse mop bij het koffiezetapparaat zouden vertellen en gezamenlijk om een grap kunnen lachen in plaats van het allemaal massaal te 'liken'? Met een klein moppenboekje op het toilet kan een saaie verjaardag zo opgeleukt worden en dan heb ik het nog niet eens over mensen die enthousiast een grap beginnen te vertellen en dan volledig de draad kwijtraken (een beetje leedvermaak is een mop op zich)

Laat Henk dus niet alleen in zijn lolbroek staan, maar sta hem bij in zijn strijd de mop nog een klein beetje levend te houden. Flauw, droog, lang of kort...het maakt niet uit, zolang we er maar om kunnen lachen. En omdat ik humor altijd een warm hart toedraag, bij deze eentje om mee af te trappen:

Waarom kan Einstein geen muur bouwen?
Antwoord: Omdat hij maar ein stein heeft!

En ach, als we dan toch flauw bezig zijn. Nog eentje om het af te leren:

Lopen 2 tampons over straat.
Zegt de een tegen de ander : 'Ik heb het koud'.
Zegt de ander : 'Moet je je muts opdoen'.



zaterdag 25 augustus 2012

Home is where the heart is

Over een paar weken gaan we verhuizen.
Eindelijk is het zover! Een nieuw huis, een nieuwe inrichting. En waar kan je een meisje blijer mee maken dan met het shoppen naar spulletjes voor het nieuwe huis?

Nog voordat enig contract was getekend, was ik al druk in de weer met het hamsteren van woonideeën. Kleurenkaartjes van de bouwmarkt, behang-samples van de decoratiewinkel, plaatjes uit tijdschriften, een bezoek aan de Zweedse bouwpakketten-gigant. Alles werd zorgvuldig gefotografeerd, uitgeknipt, gesorteerd en verzameld in een mapje met het etiket 'Woonspiratie'.

Hoe vol het mapje inmiddels echter ook mag zijn, de meest leuke plek om ideeën voor je huis op te doen is en blijft gewoon de straat. Niks geen luxe warenhuizen of dure woontijdschriften, maar gewoon lekker ordinair bij mensen thuis naar binnen kijken en dan heerlijk ongegeneerd je mening geven. Daar kan geen VT Wonen tegenop.

Alhoewel...
Al vele rondjes lopend door verschillende straten en wijken, kom ik erachter dat verdacht veel huizen qua inrichting wel erg veel op elkaar lijken. En nee, dan doel ik niet op de standaard 'twee potten die symmetrisch voor het raam staan' (héél 2010!) maar dan heb ik het met name over de voordeur. Want waar ik ook loop en waar ik ook kijk, overal stuit mijn blik op deurhangers in de vorm van hartjes. Hartjes van riet, hartjes van hout, hartjes van ijzerdraad. Met linten, zonder linten, opengewerkt of massief. Hartjes, hartjes, hartjes.


Hardop vraag ik mij af wie deze trend gestart is en waar dat hart in hemelsnaam voor moet staan. Welkom in ons liefdevolle huis? Wij verwelkomen u met ons hart? Ik hou van jou (en daarmee van jullie allemaal)?

Het wordt nog mooier als ik diverse woningen tegenkom die naast hun hartenkreet ook nog de zeer inspirerende letters L O V E voor het raam hebben staan. Zou dit zijn om de boodschap nog duidelijker te maken? Om bezoeker en voorbijgangers er zeker van te laten zijn dat hier echt hele warme en liefdevolle mensen wonen? Ik moet mijzelf bedwingen om niet spontaan bij wat mensen aan te bellen en te vragen of ik een dikke knuffel kan krijgen en misschien een kopje thee mag komen drinken. Eens kijken hoe gastvrij al deze hartelijke mensen daadwerkelijk zijn.

Een iets minder onduidelijke, maar daardoor niet minder intrigerende variant op alle openbare liefdesbetuigingen zijn de houten letters die samen het woord HOME vormen. Want waarom zou je op je huis het woord 'huis' laten zetten? Zouden deze bewoners bang zijn dat hun woning wellicht voor iets anders wordt aangezien? Of is het hun manier om te laten weten dat ze thuis zijn en dat ze met een kloppend hart vol liefde zitten te wachten tot bezoekers bij hun hartjesdeur aanbellen?

Wat het antwoord ook mag wezen en wat de betekenis ook mag zijn, ikzelf ben erover uit dat dit nieuwe liefdesritueel op woongebied mijn inspiratiemapje niet zal halen. Niet dat ik geen liefdevol mens ben of niet dol ben op mijn nieuwe huis. Maar meer omdat ik mij liever vol hartelust stort op een inrichting die mijn eigen hart en ziel draagt en waar alle mensen straks hartstikke welkom zijn, ook als ze van hun eigen rieten hart geen moordkuil maken.




maandag 13 augustus 2012

De klusjesman


Maandagochtend 8:00 uur. De bel gaat. Voor de deur staat een man in een mooie blauwe overal en een gereedschapskistje in zijn handen.

- "Goedemorgen mevrouw, ik kom voor het onderhoud van de ketel. U had aangegeven het liefst iemand zo vroeg mogelijk te hebben, dus ik dacht: laat ik dat vrouwke eens een plezier doen."

Het spettert een beetje buiten.
De man met de blauwe overal veegt zijn voeten en stapt met zijn stevige werkschoenen de kamer in en door richting de keuken.

- "Ja, ik rijd normaal gesproken pas rond achten weg, maar goed, als u aangeeft 'zo vroeg mogelijk' dan doe ik dat natuurlijk graag. Je kan een vrouw immers niet zomaar teleurstellen toch?"
- "Goh, eh, dat is erg vriendelijk van u. Het komt inderdaad niet vaak voor dat het onderhoud zo stipt wordt uitgevoerd. Fijn dat u de moeite heeft genomen. De ketel hangt hier. Mocht u nog iets nodig hebben, dan hoor ik het wel."
- "Vrouwke, gelooft u mij: het enige dat ik nodig heb is loonsverhoging en een portie mooi weer."
- "Oh, ok. Een kopje koffie dan misschien?"
- "Dat sla ik op dit tijdstip nooit af."

De man met de tang gaat aan de slag. Zelfverzekerd opent hij de ketel en begint aan zijn inspectie.

- "Ehm, pardon, zou ik er misschien even bij mogen om een kopje voor uw koffie te pakken?"
- "Maar natuurlijk, vrouwke. Excuses van mijn kant. Sorry dat ik in de weg stond. De keuken is en blijft toch immers het domein van de vrouw."
- "Nou, dat zou ik toch niet zo stellig willen beweren.."
- "Niet? Moet ik bij mijn vrouw niet proberen hoor, aan de slag in de keuken. Zekers te weten dat ze mij er met de deegroller weer uitslaat. Maar dat is niet zo erg. Laat vrouwen zich maar bezighouden met vrouwendingen, dan kunnen de mannen tenminste het echte werk doen."

Fluitend gaat de man verder in het domein van de vrouw. De tang wordt neergelegd en maakt plaats voor een stalen borsteltje voor het grondige schoonmaakwerk.

- "En heeft mevrouw nog een vakantie gepland staan?"
- "Nou, ik ben eigenlijk net terug van een lange reis, dus nee, er staat even niets op de planning."
- "Een reis? Met zo'n vliegding enzo? In nog geen duizend jaar dat ze mij daar inkrijgen! Moeders de vrouw heeft het één keer geprobeerd, zo'n vliegreis. Gelukkig werd toen mijn zwager ziek, dus konden we gewoon lekker thuisblijven. Niets voor mij al dat exotische gedoe."
- "Tja, smaken verschillen. Ik houd er wel van. Nieuwe landen, nieuwe culturen."
- "Ja, dat ken ik. Dat zei een nichtje van mij ook. Nieuwe landen, nieuwe culturen. Nou, die is er toch mooi vandoor gegaan met zo'n Afrikaan."
- "Ja, dat kan soms gebeuren. Maar wellicht is ze nu wel erg gelukkig?"
- "Ja, dat kan wel zijn, maar wat denk je van mijn tante? Vertelt eerst haar zoon dat hij homo is en dan zit haar dochter ook nog eens met zo'n neger in Afrika. Nou, dat is toch erg hoor! Dan mogen mijn ouders niet klagen met een zoon zoals ik."

De laatste restjes vuil worden door de man op behendige wijze weggeveegd. De klep van de ketel gaat dicht en de onderhoudspapieren worden tevoorschijn gehaald.

- "Als u hier even een krabbelke zou willen zetten. Dan weet ik zeker dat ik mijn euro's ook krijg, voordat de Grieken er straks mee vandoor gaan. Hartelijk dank. Ja, het is wat die crisis. Die Spanjaarden maar lui siësta houden en wij maar belasting betalen. Als ze daar in Den Haag nou eens wat aan zouden doen!
Maar ik wens u nog een prettige dag mevrouw. De ketel is weer schoon. Hartelijk dank voor de koffie en dat het met die zomer nog maar goed mag komen."

Zonder te weten wat ik hier nog verder op zou moeten antwoorden doe ik de deur open. De man in de blauwe overal stapt naar buiten. Het is 8:30. Buiten verdwijnt het laatste restje zon achter een dikke donkere regenwolk. Ik denk dat de zomer zich vandaag niet meer gaat aandienen.




donderdag 9 augustus 2012

Het onverzadigbare meisje

Acht maanden geleden is het alweer. De laatste hap, de laatste slik. Het meisje schreef nog één bericht en toen was het zover: de blaadjes in de achtertuin waren op en het werd tijd om de vleugels uit te slaan naar nieuwe oorden.
De zon en de wind voerden het meisje langs de meest bijzondere plekken. Ze kon er geen genoeg van krijgen. Van oost naar west en van boven naar onder. Haar vleugels klapten zich een slag in de rondte.

Totdat ze moe begon te worden. Moe en hongerig. Haar reislust mocht dan inmiddels wel een beetje gestild zijn, de honger naar nieuwe verhalen was dat niet. Een tijdje heeft ze haar knorrende maag weten te negeren.  Niet wetende waar ze precies trek in had, liet ze de verleidingen aan zich voorbij gaan. Groenvoer, bloemen, gras of sla; niks kon haar bekoren.
Tot ze het echt niet langer hield. De honger was te groot en de schreeuwende trek stond op volume tien. Blaadjes moest ze. Blaadjes! Niks geen 'slashimi' of exotische 'springbloemrol'. Gewoon een ordinair groen blad: oud, vertrouwd en lekker.

Wat lekker is smaakt naar meer en waarom zou je beproefd recept eigenlijk willen veranderen? Ok, een kleine aanpassing in de presentatie was wel nodig, maar los daarvan bleek het recept nog net zo smaakvol als in het begin.
Dus is het terug op de menukaart: Het onbeschreven blad. Het blad waar het meisje zoveel kanten mee op kan. Van snufjes kritiek tot vleugjes met humor. Acht maanden lang hebben alle ingrediënten kunnen rijpen. Maar nu is het oogsttijd en tijd om te plukken.

En dat is maar goed ook! Want het meisje heeft honger en is nog lang niet uitgegeten!