vrijdag 30 november 2012

Analytisch vermogen

"Hoi, ik bel over het tweede gesprek dat je gisteren met ons hebt gehad. We vonden je ideeën erg leuk, maar helaas moet ik je melden dat je het niet bent geworden. We hebben gekozen voor iemand met meer analystisch inzicht."
Verbouwereerd hang ik op. Het positieve gevoel waar ik twee dagen lang mee rondliep is met één telefoontje de grond in geboord. De baan is niet voor mij.

"We hebben gekozen voor iemand met meer analytisch inzicht". Op zich best een reeële reden voor afwijzing, ware het niet dat ik mij net een heel weekend had uitgesloofd op het uitwerken van creatieve ideeën voor een door hen voorgestelde marketingopdracht. Een promotie-actie moest ik bedenken. Creatieve manieren om mensen binnen de culturele sector te lokken. Blijkbaar was mijn creativiteit iets teveel van het goede. Te hoog opgeleid, te weinig werkervaring, teveel ervaring, te jong, te theoretisch. Ik heb ze allemaal al gehoord. Maar té creatief? Die is nieuw voor mij. Ach, ik vat het bij deze maar op als een compliment.

Het is dan ook niet makkelijk: mij in een hokje stoppen. Want wat moet je nu met een universitair geschoolde cultuurwetenschapper die vooral een theoretische achtergrond heeft, graag praktijkgericht wil werken, interesse heeft in schrijven en misschien ook wel iets totaal anders wilt? Ik moet eerlijk zeggen, dat ook ik daar geen duidelijke analyse van weet te maken.

Maar een beetje zuur is het wel. Het is alsof je per ongeluk in een winkel met Italiaanse kledingmaten bent beland en al de kleren in jouw maat ineens veel te krap blijken te zijn. In jouw ogen zou het perfect moeten passen, maar net als je denkt dat die rits toch dicht kan scheur je eruit. Een Italiaanse maat 38 is toch echt geen Hollandse maat 38. Zo ver reikt mijn analytsich vermogen dan weer wel.

En ja, ik wist dat mijn kans 1 op 3 was. Minder dan de helft, maar hé, naast analytsich inzicht speelt ook gevoel toch wel een stukje mee in dit soort zaken. De klik was er (tenminste, dat dacht ik), het netwerk, de kruiwagen, de kennis, de motivatie. Genoeg reden om te zeggen: Nou, weet je wat? We doen het gewoon! Maar het lot (of in dit geval: de ratio) besliste anders. Nummer 1 werd het niet, nummer 2 van de drie werd het wel. Daar is niets wiskundigs aan. Gewoon gevalletje van vette pech, niets aan te doen.

Ondertussen galmt dat ene zinnetje nog steeds door mijn hoofd.
"We hebben gekozen voor iemand met meer analytisch inzicht". Misschien moet ik de benaming 'creatieve duizendpoot' maar eens van mijn cv schrappen.



vrijdag 23 november 2012

Man I feel like a woman!

Een tijdje terug zat ik met een vriendin van mij op het terras. De zon scheen, de temperatuur was aangenaam, de wijn was koud. Kortom, een ideale middag om lekker niets te doen en ons schaamteloos te storten op onze favoriete terras-hobby: mannen kijken.

Vol verwachting zaten we met het eerste wijntje in onze hand te wachten op de mooie en bijzondere exemplaren die voorbij zouden komen lopen. We mogen dan immers wel beiden gelukkig bezet zijn, maar dat betekent natuurlijk niet dat het aanbod van mannelijk vlees niet af en toe eens aan een deskundig oog onderworpen mag worden.

Wijntje één ging er vlot in. Leuke mannen hadden we nog niet langs zien komen, maar daar maakten we ons nog niet zo druk om. Het was immers nog vroeg. Wijntje twee werd besteld en we gingen er nog eens goed voor zitten. Laat die lekkere kerels maar langskomen! Pas toen we bij het derde wijntje nog steeds geen noemenswaardig leuke mannelijke exemplaren hadden gespot begonnen we ons echt zorgen te maken. Want waar zijn de echte mannen gebleven?!
Met het derde wijntje nog in onze hand keken we om ons heen. Wat we zagen waren geen mannen zoals wij ze kennen, maar mannen met perfecte kapsels, mannen met sieraden, mannen nippend aan roseetjes, mannen met skinny jeans, mannen met hoge laarzen, mannen met skinny jean in hun hoge laarzen en - oh horror! - mannen met Uggs.

Het moge duidelijk zijn: het is crisis. Nee, niet in onze portemonnee, maar in de aanmaak van testosteron. Wat onze middag op het terras deed vermoeden, blijkt wetenschappelijk al enkele jaren ook echt een feit: onze mannen worden steeds vrouwelijker. De oorzaak? Een overschot aan oestrogeen in onze huidige leefomgeving.

Belgisch professor Bo Coolsaet weet er alles van. In het artikel 'Mannen krijgen borstjes' komt naar voren dat de fundamenten van het trotse mannelijke geslacht door verschillende oorzaken steeds meer dreigen te verzakken. Zo is oestrogeen massaal aanwezig in het vlees dat we eten. Vooral in de hormonaal behandelde kippenbillen die als kiloknaller in de supermarkt liggen. Daarnaast komt er ook heel wat oestrogeen in het drinkwater terecht via vrouwen die restanten van de anticonceptiepil uitplassen en en helpen pesticiden van de landbouw ook nog eens een handje.
Gevolg van dit alles? Mannen die steeds vrouwelijker worden en in sommige gevallen zelfs borstontwikkeling krijgen of geboren worden met een vervouwelijkt geslacht!

En alsof dit alles nog niet genoeg is, blijkt dat al deze hormonaal geïnjecteerde mannen ook nog eens een groot tekort hebben aan testosteronvolle voorbeeldfiguren. Zo is daar de feminisering van het onderwijs. Er zijn steeds minder mannelijke leerkrachten te vinden, waardoor steeds meer jongens de basisschool verlaten zonder ooit les te hebben gehad van iemand met hetzelfde geslacht.
Jongens weten niet meer wat het is om man te zijn en met dit gebrek aan rolmodellen, worden hun mannelijke eigenschappen steeds meer de kop ingedrukt. Resultaat: 'mislukte' mannen en weinig leuks meer te zien langs de terrassen.

De noodtoestand is daar. Terwijl aan de ene kant nieuwsberichten uit de grond schieten dat vrouwen op veel vlakken nog steeds ondervertegenwoordigd zijn aan de man, dreigt diezelfde man nu juist ten onder te gaan aan deze sluwe vrouw. Want zijn wij het niet die roepen dat mannen meer over gevoelens moeten praten, zich beter moeten verzorgen, verzorgend moeten zijn of gezellig met ons op de bank naar romantische komedies moeten kijken? We willen gekamde koppies, kale piemels, begripvolle blikken en als het even kan naast een partner ook iemand waarmee je kunt kletsen en shoppen.
Maar waarom? Wat is er mis met een echt stoere vent, die bier drinkt en borsthaar heeft? Als ze door al die vrouwelijke hormonen al zoveel haargroei moeten inleveren, waarom kunnen we dat laatste plukje dan niet gewoon laten zitten? Er is niks mis met een begripvolle vent, maar een man die onder het mom van 'vrouwelijk begrip' besluit om dan ook maar een handtasje te gaan dragen ("Dat is inderdaad wel handiger dan mijn portemonnee gewoon los in mijn broekzak"), daar moeten wij vrouwen toch echt een stokje voor steken.

Wacht dus niet langer, maar kom in actie en red de man van zijn ondergang! Een kleine donatie op het bij deze in leven geroepen gironummer 1234 kan één man zijn testosteronniveau weer naar een acceptabel niveau krikken. Twijfel niet langer, maar doe mee. Opdat wij vrouwen ook straks weer met een gerust hart wijntjes op het terras kunnen drinken.

zaterdag 17 november 2012

Het woord is aan u

'Hoe kom je toch altijd aan ideeën voor je stukjes?'
             'Is het niet lastig om steeds weer wat te verzinnen?'
                                'Oh, dit zou zeker een verhaal voor je blog zijn!'

Wie aan een blog begint, weet dat er geen ontkomen aan is: Er moeten stukken geschreven worden. Niet zomaar incidenteel af en toe een grappig verhaaltje, maar met regelmatig (zo'n eenmaal per week) goed geschreven berichtgevingen die het liefst ook nog eens ergens over gaan. Lezersbinding heet zoiets.

Nu heb ik voor inspiratie van mijn stukken nooit om onderwerpen verlegen te hoeven zitten. Vaak is het slechts een kwestie van goed om je heen kijken, goed luisteren en de mogelijkheden zien om van iets kleins een mooi verhaal te creëren. Soms komen deze verhalen gewoon spontaan naar je toe (denk aan de klusjesman die naast het onderhoud van de ketel ook meteen zijn onderhoudende mening over vrouwen, homoseksuelen en de politiek gaf). Soms moet ik er wat langer voor gaan zitten. 'Schrijfspiratie' komt lang niet altijd vanzelf. Maar hoe veel of weinig ideeën er ook op mijn pad komt, uiteindelijk komt er altijd wel weer een verhaal bovendrijven.


Nu is een blog vaak erg persoonlijk. Niet zo vreemd als je weet dat het woord 'blog' staat voor 'een soort dagboek dat iemand bijhoudt op een website'. Ik schrijf hier over zaken die mij bezighouden, dingen waar ik me druk over maak, of waar blij van word, me aan erger, over verbaas, meemaak, lees, hoor...

Ja, en dan kan het wel eens voorkomen dat bepaalde verhalen gaan over mensen waar ik mee samenleef, mee bevriend ben, of die ik tijdens een onverwachte ontmoeting in de trein tegenkom. De beste verhalen liggen namelijk meestal vlak voor je neus. Vriendinnen die speciaal werpboeketten laten maken voor hun bruiloft en zich hysterisch druk maken om een pen bij het gastenboek, vragen er gewoon om 'slachtoffer' te worden en als hoofdpersoon te schitteren in een van mijn verhalen. Met gefingeerde namen uiteraard, dat dan weer wel.

Zoveel mensen, zoveel verhalen. Zoveel gebeurtenissen, zoveel blogposts. Zeventig posts om precies te zijn. Zeventig verhalen door mij 'bedacht' en door mij geschreven. Erg leuk natuurlijk. Maar...zou het nou niet eens leuk zijn als ook jullie, als lezers van dit blog, een keer mogen kiezen? Dat jullie degenen zijn die bepalen waar het volgende verhaal over gaat? Wel zo sympathiek natuurlijk, om in al dit eenrichtingsverkeer ook de lezer het woord eens een keer te geven.

Want waar zouden jullie nou graag over willen lezen? Daar ben ik stiekem best wel benieuwd naar. Wat heb je meegemaakt, wat valt je op, waar ben je mee bezig, wat vind je leuk, welk onderwerp moet nu echt een keer aangekaart worden? Wil je iets lezen over de honger in Afrika, of liever iets kwijt over je bijna negentig jarige oma die maar niet kan stoppen met breien? Leuk, gek, simpel, raar. Persoonlijk of politiek. Het maakt niet uit, alles kan. Het woord is bij deze aan jullie!

Het enige dat je hoeft te doen is hieronder een reactie achter te laten. Geef jouw onderwerp voor een blogverhaal door en, wie weet, kan je het resultaat volgende week teruglezen op deze site!



donderdag 8 november 2012

Caviamania

Sinds kort ben ik de trotse 'moeder' van twee schattige baby caviaatjes. Een lang gekoesterde wens, die met het vooruitzicht van een groter huis werkelijkheid werd. Toen ik ze in de etalage van de dierenwinkel zag zitten wist ik het meteen: die twee neem ik mee. Joep & Ernie. De nieuwe mannen in mijn leven.



Het is niet mijn eerste ervaring met het caviamoederschap. Ooit heb ik al eerder twee guinese biggetjes van Sinterklaas mogen ontvangen. Nouja, eentje was volgens zwarte piet van mijn zusje, maar aangezien die het gepiep (en het gepoep - met bijbehorende schoonmaak taken) al snel zat was, duurde het niet lang voordat ik mij over beide beestjes mocht ontfermen.

Nu druk ik bezig ben met mijn tweede leg op te voeden, blijkt dat er in 15 jaar veel kan veranderen in caviaverzorgingsland. Niet alleen mijn eigen opvattingen over het moederschap zijn veranderd, ook de voorschriften over hoe je je cavia het meest gelukkig kan laten wezen blijken ineens een hele andere wending te hebben genomen. De tijd dat een knaagdier alleen nog maar tevreden was met eten, water, een schoon hok en af en toe een aai over zijn bol, lijkt te behoren tot een ver en donker verleden. Een cavia stop je niet zomaar in een hokje, daar moet je eerst grondig vooronderzoek naar doen.

Zo kwam ik erachter dat het gebruik van zaagsel tegenwoordig een erg groot taboe blijkt te zijn. Deze houtsnippers - waarvan ik als kind niet beter wist dan dat dit de enige optie was om de kooi mee te bedekken - zijn namelijk erg stoffig en daar kunnen de tere longetjes van de cavia's niet tegen. Nee, beter kun je gebruik maken van zogenaamd bedding of happy hennepvezel, aldus de meneer van de dierenwinkel. Blije (en wellicht ietwat stonede) cavia's gegarandeerd!

Wie nog moderner en vooruitstrevender wilt zijn, laat al die opstuivende bodembedekkers helemaal voor wat ze zijn en kiest voor de opvoedkundig verantwoorde 'fleece-methode'. Niks geen hooi, hennep of zaagsel, maar een zachte bodem van handdoeken en veel, heel veel fleecedekentjes! Lastig om te verschonen? Volgens de vele instructievideo's van caviamoeders op youtube niet!



Maar alleen met bodembedekking ben je er natuurlijk nog niet. Naast zachte pootjes en schone longetjes willen cavia's natuurlijk ook een beetje kunnen bewegen. Een standaard caviakooi is hier uiteraard niet geschikt voor, dus vandaar dat de meeste moeders tegenwoordig kiezen voor een zelfgemaakte constructie of een heuse caviaflat! Dat ik die twee van mij bij gebrek aan een kooi in eerste instantie tijdelijk in twee boodschappenkratten heb gezet, laat ik de cavia-opvoedpolitie maar niet horen.

Je kan het de cavia zo luxe en gek maken als je maar wilt. Van hooi met een smaakje tot knaagdierveilige snackmuffins. Of wat dacht je van luieren in een houten huisje, zachte hangmat of met dons gevoerde tipi? Zelfs het caviavoer is niet meer wat het geweest is en komt tegenwoordig met extra toevoegingen en mineralen (en bijbehorende kosten uiteraard).

Maar hoe buitensporig en over the top sommige dingen ook mogen zijn, als moeder wil je uiteindelijk toch het beste voor je kind. En tja, als daarvoor speciaal voer moet kopen en zaagsel moet vervangen door hennep, dan doe je dat natuurlijk graag. Niets maakt een moederhart immers gelukkiger dan haar jongens te zien opgroeien als vrolijke, sterke en gezonde mannen.

Dus ja, ik geef toe. Ook ik ben gezwicht aan de caviamania. De caviaflat mag er dan misschien (nog) niet zijn, maar de (zelfgemaakte) hangmat wordt inmiddels volop gebruikt. Met gewoon hooi, dat dan weer wel.




donderdag 1 november 2012

Zingen met hart en ziel

"Iedereen kan zingen. In Afrika wordt overal gezongen. Hele dorpen zingen liederen met elkaar. Er is daar niemand die zegt: 'Jantje kan niet zingen'. Hoogstens hoor je mensen zeggen: 'Klaas kan wel heel erg mooi zingen'. Zingen hoort bij de Afrikaanse cultuur en wordt altijd en overal gedaan. Niet kunnen zingen is voor de mensen daar een onbekend iets. Het wordt tijd dat die gedachte ook hier doordringt."

Het is donderdagavond kwart over acht. Samen met veertien anderen zit ik in een kring in een zaal van de volksuniversiteit. Nog een beetje zenuwachtig kijkt iedereen om zich heen. Vanavond is namelijk de eerste les van onze cursus 'Zingen met hart en ziel'. Zojuist hebben we een klein voorstelrondje gedaan. Vier mannen en elf vrouwen gaan de komende vijf weken met volle overtuiging de longen uit hun lijf zingen. Alhoewel, met volle overtuiging?


Zingen is eng. Zingen is eng en bijna niemand kan het. Tenminste, als je uitspraken van mijn mede-cursisten moet geloven. Hoewel er een paar zijn die al in een koor zingen ("Gewoon als achtergrond hoor! Geen solo"), blijkt het merendeel zich vooral te hebben ingeschreven om eindelijk eens af te rekenen met hun zing-angst en melodiedrempels.

"Mijn kinderen zeggen dat ik vals zing"
"Mijn juffrouw vroeg vroeger altijd of het iets minder kon"
"Ik heb eigenlijk nog nooit echt durven zingen"

Bovenstaand is slechts een kleine greep van de zangtrauma's die tijdens het voorstelrondje voorbij kwamen. Allemaal mensen die het leuk vinden om te zingen, maar door opmerkingen uit hun omgeving (niet meer) durven. Of alleen nog maar onder de douche.

Zelf heb ik niet echt een trauma te verwerken wat betreft zingen. Maar ik merk ook dat ik naarmate ik ouder wordt steeds vaker een drempel over moet. Daar waar ik als klein meisje altijd vooraan stond om een liedje voor de juf te zingen of het hele repertoire van Kinderen voor Kinderen bij elkaar te galmen, kijk ik nu wel uit voordat ik mijn keel openzet. Zingen is immers iets waar alleen de echt getalenteerden zich aan mogen wagen. Toch?

En dat was het punt waarop onze zangleraar ingreep en ons het verhaal over de zingende Afrikanen vertelden. Zingen gaat niet om goed of slecht. Zingen gaat om plezier hebben, je hart luchten en muziek maken met elkaar. Ja, natuurlijk zal de een wat mooier of bijzonderder kunnen zingen dan de ander, maar dat betekent niet meteen dat jij niet kunt zingen.
Wees niet bang voor valse noten, hoge tonen of gekke ritmes. Zet je gedachten heel even uit en zing alsof je niet anders kan. Zingen is gezond en maakt bovendien erg vrolijk. Zonde toch om daar dan niets mee te doen!

En dus gingen we aan de slag. De stoelen werden aan de kant geschoven, de muziek werd gestart, en na een paar aarzelende eerste klanken zong iedereen uit volle borst: "Morokenie wa kwe tu, Morokenie. Morokenie, wa kwe tu." Een Afrikaans welkomstlied. Toepasselijker had onze leraar het niet kunnen kiezen.

Twee uur laten stap ik op de fiets. Met melodieën in mijn hoofd en liedjes op mijn tong. Al hummend en zingend fiets ik naar huis. Daar aangekomen moet ik nog minstens een half uur 'uitstuiteren' voordat ik rustig naar bed kan gaan. Het is waar: van zingen word je vrolijk en krijg je energie. Niet zo gek dus dat die Afrikanen dat de hele dag door doen. Het wordt tijd dat ook in Nederland meer gezongen wordt.